De pornofilm kan me gestolen als ze neuken in een groep
Ik denk bij al hun capriolen: jezus mina, wat een troep
Met z’n allen copuleren. De hele club zit in de war
Ik hoop dat ze zich hergroeperen. Ik vind het stuitend en bizar
Je ziet een heleboel erecties, twee-en-twintig wel geteld 
En het lijkt zo bij elkander een compleet aspergeveld

Al die kunstjes die ze flikken. Het lijkt wel een gekkenhuis
Wie ligt wie nou af te likken? En wie hoort bij welk kruis?
Zo’n naakte kluwenm voor je ogen in een ordeloos verband
Waar zit nou toch hun denkvermogen, zit in godsnaam hun verstand?
Kijk, dat vrouwtje, daar rechtsboven. Ach, wat kijkt dat vrouwtje bang
Ja, dat komt door die asperge van vijf decimeter lang
En die schoonheid daar rechts onder, dat meisje met die huid van brons
Hoort zij bij dat geschoren poesje of heeft zij juist die pannenspons

Een naakte vrouw dat is een zegen
Maar dertig in hun blote gat
Daar zit ik niet om verlegen
’t Leven is al moeilijk zat 
 Daar zit ik niet om verlegen
’t Leven is al moeilijk zat 
Daar zit ik niet om verlegen 
’t Leven is al moeilijk zat