Met Pasen was ik ook het haasje; Pinksteren viel mee,
dan heb je niet veel post, want 'Vrolijk Pinksteren'? Ach nee…
En ook op 5 december heeft het niet veel om het lijf,
maar anders is het met Kerstmis, dan staat mijn postzak stijf.
 
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Ik zat weer tot mijn nek in het werk,
de PTT werd weer eens overstroomd.
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Ik heb me knettergek gewerkt
en het ergste was: ik heb ervan gedroomd!
 
Ik liep met zulke ansichtkaarten door het open veld,
de huizen waren vreselijk ver en alles moest besteld
en overal zat strafport op en niets kon door de bus.
Het adres was niet te lezen en de plaats bestond niet, dus…
 
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Ik zat weer tot mijn nek in het werk.
Elk jaar denk ik: ‘Loopt het nou zo’n vaart?’
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Ik heb me knettergek gewerkt,
Kerstmis ben ik helemaal van de kaart!
 
Met Pasen zijn het eieren, die roze en fondant,
maar goed, die handel heb je dan nog aardig in de hand.
De eerste week december vroeg ik uitzendpersoneel:
ik slofte het niet meer bij, kreeg geen hap meer door mijn keel.
 
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Ik zat weer tot mijn nek in het werk,
iedereen wou snoep en koek en taart.
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Kind, ik heb me gek gewerkt;
Kerstmis: leuk, maar ik ben van de kaart!
 
Ik droomde: ik was uitverkocht, de voorraad was schoon op.
Toen ging de winkelklingel – ting - ik slofte naar de shop.
Het was Paulus, hij riep: ‘Marsepein!’ ‘Te laat,’ riep ik, ‘geen gram!’
‘Jawel,’ riep hij, ‘jij bent er nog!’ O kind, ik schrok me lam!
 
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Kerstmis tot je nek in het werk.
Dacht eerst nog: ‘Ach, loopt het nou zo’n vaart?’
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Kind, ik heb me gek gewerkt,
Kerstmis ben ik helemaal van de kaart.
 
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Kerstmis dat is gekkenwerk,
ik zit gewoon te maffen bij de haard.
Gekkenwerk, gekkenwerk!
Kerstmis tot je nek in het werk,
Kerstmis ben je helemaal van de kaart.