Zag ik mijn huis van de overkant, wat zou ik me dan benijden
Ik zag er louter schoonheid in, en louter mooie tijden
En mijn projectie zou bestaan uit hoop, geluk idylle
D'r zou geen dood of ziekte gaan, ik zou daar niets meer willen nee nee

De overkant, de overkant daar is altijd alles beter
Dan aan de kant waar de kijker staat te dromen van zijn daad

D'r zou geen narigheid bestaan, geen ruzie, geen gevechten
D'r zou geen dood of ziekte gaan, geen bazen en geen knechten
Het moest een plek van vrede zijn, een lieflijke oase
Maar weer eens neemt de afstand mij, genadeloos te grazen

De overkant, de overkant daar is altijd alles beter
Dan aan de kant waar de kijker staat te dromen van zijn daad

Aan de overkant, de overkant daar is altijd alles beter
Dan aan de kant waar de kijker staat te dromen van zijn daad aan de overkant


(c) Marcel De Groot