Maarten van Roozendaal
Maarten van Roozendaal - Judith songtekst
Je score:
Het begon precies als ieder jaar: standplaats 1110 Een beetje scheef maar lekker dicht bij de toiletten En Frans zet wel eventjes de caravan op z’n plek De kinderen zijn al aan ’t zwemmen als Marijke thee gaat zetten De gasfles en de schoenenzak, het plasticen servies En Marijke’s blauwe badpak is gekrompen ‘Ach, je wordt gewoon steeds dikker’, haalt Frans z’n schouders op En gaat dan tot ie flauwvalt de kano op staan pompen Maar deze keer kwam er een vreemde auto aangereden Een jonge moeder met haar zoontje promt op 1111 ‘Ik ben Frans’, zegt Frans, ‘je buurman, zal ik je even helpen?’ ‘Dat is heel aardig, ik heet Judith, maar ik doe het liever zelf’ ‘Zullen de Hartkampjes niet komen dan?’ vraagt Marijke na het eten ‘’t Is wel een mooie ten’ zegt Frans. Hij steekt de gasvlam aan Marijke pakt haar puzzelboek. Hij kijkt nog even bij de kinderen Doet de caravan op slot voordat ze slapen gaan Zo’n vrouw en dan geen man. Frans kan de slaap niet vangen Zo’n jongentje dat opgroeit en dan geen vader heeft D’r schraapt iemand aan haar keel en zonder na te denken Kucht ie zachtjes terug alsof ie antwoord geeft Die ochtend vroeg Judith de kinderen mee uit zwemmen Marijke had net thee gezet, Frans las een oude krant ‘Ik loop nog even met de kano mee’, had hij ridderlijk gesproken Nu zijn de kinderen in ’t water; zit hij met Judith aan de kant ‘Op maandag is er jeu de boules’, zegt Frans, ‘en dinsdag is de bingo En woensdagavond dansen na de grote barbecue Vrijdagmiddag karaoke, dat is eigenlijk voor de kleintjes Maar het is inmiddels de gewoonte, dat ik dan ook een liedje doe’ ‘Ach, wat leuk’, zei Judith kalm en toen dook ze in het water Als snel dreef Frans wat onbeholpen in zijn kano rond Als hij nou vrijdag eens iets stoers zong, iets zoals ‘I Dit It My Way’ Dat was wel een liedje dat hij bij Judith passen vond Terug bij de caravan bukt Marijke de billen uit haar badpak Ze zoekt alweer haar puzzelboek, heeft fijn al thee gezet ‘Ga je vrijdag nog wat zingen, Frans?’, vraagt ze ’s avonds na het eten ‘Mwa, misschien’, zegt Frans en brengt de kinderen naar bed Judith was niet bij de bingo en niet bij het jeu-de-boulen En ook niet na het dansen naar de barbecue gegaan Ze had wel zo nu en dan wat over de kinderen gesproken Maar nu was het vrijdagmiddag, dus nu kwam het er opaan Het was vertederend hoe prachtig Judiths zoontje stond te zingen Frans klapt zijn handen rood; zijn finest hour is nabij Hij staat op, hij loopt naar voren. Als het doek dan toch moet vallen Dan maar als Presley of Sinatra en ’t liefste als allebei Alsof hij haar heeft, haalt Frans de handen langs de slapen Hij gooit de microfoon een paar keer behendig heen en weer Al tijdens de intro begint hij hevig heup te wiegen Dan precies de goeie inzet: ‘Now the end is near I have to face the final..’ Frans zag Judith maar zag ook Marijke zitten Hij zag zijn kinderen de hele wereld draaide om hem heen Hij zag hoe Judith vriendelijk naar hem lachte Toen haar zoontje op haar arm nam en verdween ‘Dat was echt mooi, Frans’, zegt Marijke na het eten ‘Ach’, zegt Frans en krabbelt iets te onverschillig aan z’n oor Judith was alvast gaan pakken en was alvast gaan rijden ‘En dat is handig’, zegt Marijke, ‘want dan slaapt die kleine door’ Marijke zit inmiddels weer te puzzelen Frans kijkt naar de kinderen, steekt dan de gasvlam aan Straks haalt hij de spulletjes naar binnen Hij doet de caravan op slot voordat ze slapen gaan