Goed, de grote vraag blijft natuurlijk 
En ik wrijf ‘m d’r maar in:
Heeft het leven zin?
Ja, ’t lijkt natuurlijk allemaal leuk en aardig
Dat jullie vanavond met z’n allen in je mooiste kleedjes
Een beetje hier in het donker zijn komen zitten
En dat wij hier vanavond met z’n tweetjes
In onze mooiste kleedjes
Ons een beetje de kleren zijn komen werken
Dus de vraag dient zich altijd aan:
Heeft dit nou eigenlijk zin

Dan zeg ik; “O, Ja! o ja! Heeft een wolk zin? 
Die wolk begint te regenen, valt ter aarde
Verdampt, gaat weer omhoog
En voilà, je bent weer bij het begin
Nou dat heeft zin?

En vrede, heeft vrede zin?
Van vrede krijg je oorlog
Je slaat elkaar een jaar of wat de hersens in
Is het weer vrede
En het was allang al vrede

En een nijlpaard. Heeft een nijlpaard zin?
Nou, ik dacht het niet
Een nijlpaard heeft zelfs in de dierentuin nog geen zin
 Je loopt in de dierentuin, je ziet een nijlpaard
Dan denk je mwa, dit leven heeft geen zin, geen zin
Maar ik toevallig wel en vraag me niet waarom
’t Is tegen beter weten in maar ik heb zin
O, ja

Hup
O, ja

Slapen, opstaan, werken, weer naar huis gaan, eten  
 Slapen, opstaan, werken, weer naar huis gaan, eten  
Slapen, opstaan, werken, weer naar huis gaan, eten  
Slapen, opstaan, mag je even recreëren 
Je gaat ‘ns een potje karten of je doet ‘ns wat
Ga je weer slapen, opstaan, werken, weer naar huis gaan, eten  
Slapen, opstaan, werken, weer naar huis gaan
 Slapen, opstaan, ga je weer wat recreëren
Nou verzin zelf maar
Slapen, opstaan, werken, weer naar huis gaan, eten  
Slapen, opstaan, werken, weer naar huis gaan
Slapen, eten, opstaan, werken, weer naar huis gaan
Wij hebben blijkbaar zin, wij hebben blijkbaar zin
En vraag me niet waarom
’t Is tegen beter weten in
 Blijft de vraag waarin