Louis Davids
Louis Davids - Naar de Artis songtekst
Je score:
Op een zomerzondagochtend, als je 't zonnetje voelt schijnen Zegt moeder tot de kleinen "Schei uit met dreinen Je vader zal zijn hand over zijn vessie-zakkie stijken Dan gaan we aapjes kijken Nou dat zal je wel lijken" Ze worden netjes opgedoft, de neus krijgt nog een veeg En spoedig schallen opgewekt de kreten door de steeg Naar de Artis, naar de Artis Naar de beer, de papegaaien en de pauw Waar de kangeroe d'r kind draagt in d'r onderrok En we treit'ren met een stok Een tijger in zijn hok en Lorretje roept "Koppiekrauw" De pret begint al daad'lijk bij een tweetal papegaaien Een Lorre laat zich paaien Zit wartaal uit te kraaien De andere zegt niets en kleine Jan geeft hem een nootje Maar 't beest verzet geen pootje En denkt: "Loop naar je grootje" Pa antwoordt omzichtig op een vraag van kleine Jan "Die praat, dat is het vrouwtje en die niks zeit, is de man" Naar de Artis, naar de Artis Naar de beer, de papegaaien en de pauw Waar de kangeroe d'r kind draagt in d'r onderrok En we treit'ren met een stok Een tijger in zijn hok en Lorretje roept "Koppiekrauw" Moe komt bij de giraf en roept: "O gut, een dromedaris" Maar Pietje lacht: "Hoor haar eens" En vraagt of ze wel goed gaar is Opeens gilt moe: "Me zomerhoed!" Ze is op 't hek geklommen En snikt: "Laat vader kommen Frans Hals vreet an me blommen" Maar Pa zegt, bleek van schrik: "Hij heeft de helft al in zijn snoet Wat doe j'ook bij die beesten met zo'n volkstuin op je hoed" Naar de Artis, naar de Artis Naar de beer, de papegaaien en de pauw Waar de kangeroe d'r kind draagt in d'r onderrok En we treit'ren met een stok Een tijger in zijn hok en Lorretje roept "Koppiekrauw" Aan 't slot van een debat, dat zelfs de leeuwen deed verbleeken Heeft Pa het zeil gestreken Toen hij zijn bril zag breken Hij voert hen naar de apenkooi, ze volgen met een vaartje Pa roept: "Kijk nou es, Klaartje Die aap daar met dat baardje" Maar plots krijgt Pa een soejang, ligt te spart'len in het gras Omdat die monkey met die baard een ouwe zeeman was Naar de Artis, naar de Artis Naar de beer, de papegaaien en de pauw Waar de kangeroe d'r kind draagt in d'r onderrok En we treit'ren met een stok Een tijger in zijn hok en Lorretje roept "Koppiekrauw" Ze sluiten bij 't aquarium, beschouwen, moe van 't lopen De diepzee van de tropen Door kunstlicht hier beslopen Pa komt onder den indruk en zegt zachtjes: "Prachtig is 'ie En nou naar Tante Krissie Voor een gebakken visschie" Dan gaan ze naar een winkeltje en zetten zich in het rond En zingen met een stuk Natura Artis in hun mond Naar de Artis, naar de Artis Naar de beer, de papegaaien en de pauw Waar de kangeroe d'r kind draagt in d'r onderrok En we treit'ren met een stok Een tijger in zijn hok en Lorretje roept "Koppiekrauw"