Louis Davids
Louis Davids - Antwoord van Sientje uit Amsterdam songtekst
Je score:
Over deze songtekst:
Een reactie op Louis Davids - Brief van Mientje uit Soerabaja
Zeer geliefde Zuster en Zwager Ik neem de pen op en ik meld jelui bij deze Dat jelui schrijven ons vandaag geworden is Ik heb gewoon gesdocht: ik sterref onder 't lezen Het is bij jullie in de Oost ook lang niet frisch Het gaat ons goed, we zijn gezond, behalve moeder Die sukkelt altijd nog maar an d'r blinde darm De dokter seit: se mot misschien d'r mee naar 't gasthuis Maar verders binnen w'allemaal gezond maar arm Ons nichie Heintje is een Saterdag befalle Se het een meissie, dat is nou d'r achtste kind En onse kat het ook weer vier gestreepte jonkies Net schilderijtjes, maar se sijn nog stekeblind De oudste dochter van den kruier op het hoekie Is mit een heele sjieke reisiger getrouwd Het is in Mokum teugenswoordig wat gesellig D'r sijn weer seven bioscopen bijgebouwd Er is een heibel hier in Holland om te beven Ze hebben om de Duitsche Keiser pas gevraag' En se vertikken 't hier gewoon om hem te geefe Nou sitte wij hier mit die goosser in ons maag: We krijge seker bonje mit de g'allieerde En wat het mooie is, hem laat het soo ijskoud 'k Wou maar, dat die ijsere Hein em heel gauw smeerde Maar lou-menheer saagt in sijn tuintje blokkies hout 't Is een schandaal, hoe se menschen kopschuw make En se volproppe met haat en met venijn Nu binne pas weer de toneelspelers gaan staken: 't Was 's avonds reusepoppekast op 't Leidscheplein Se fluite en se schelde Eduard Verkade 't Is die lange, die die lange beenen het Meheer Royaards, weet je, met die lange asem Is as setbaas in de schouwburrug geset Ik heb al veertien dage lang de bibberatie Ik heb in marreken een tijd gespikkeleerd Mijn heele spaarbankboekie is al hassewijne Mijn heele uitset, kind, ik bin gerinneweerd Ik heb de doodstuipe van angst voor mijn beminde Ik kan wel huile, da'k soo'n stomme horrik bin As die het hoort, dan kan ik me gerust verdrinken: Hij werkt me absoluut het Binne gasthuis in Ik kom nog alle veertien dagen op de dansclub En altijd ben ik nog de eerste van de les We danse teugeswoordig ons gewoon het mikmak Ik bin al veertien dagen bezig an de JESS Je lacht je naar, as je de lui siet kankeneere Se make kronkeltjes en bochte as lijn ses Ik wou het gistere met moeder ook probeere Maar die riep: Jesses, maak geen des - met je gejess! Me Arie het me laatst naar Sandfoort meegenome Hij sei, de seelucht was soo goed foor me karkas En toen 'k in Sandfoort aankwam, wou 'k het niet geloove: Ik doch gewoon, dat ik op Uilenburreg was Hij wou me in een koesie op het strand toen lokke Om te gaan baaje, maar ik sei: je bint niet pluis Ik ga de see niet in, seg bin je mesjokke? Dat heb ik heusch niet noodig hoor, ik wasch me thuis Ik sit van tijd tot tjd wel is an jou te denken Ik bin van tijd tot tijd jaloersch op jou, mijn kind 't Is toch maar fijn, dat jij soo'n goeiert van een knul hebt Dat j' in de wereld soo vooruitgekomme bint Jij sit maar sjaakies tusschen al die klapperkoppe Ik gaf een knaakie, as ik je soo is kon sien Tabee, hoor meid, de groete an je stukkie kerel Een fijne soen van moeder en je zuster Sien