Lenny Kuhr
Lenny Kuhr - Zwart-wit calypso songtekst
Je score:
Pas keek in ’t naturellenblad En weet je dat ik raar te kijken zat Ik las daar in ’t naturellenblad Waar ik zo raar van te kijken zat Advertenties van crème die uitgestreken Elke zwarte huid schijnt blad te bleken Je negerhuid wordt schitterend wit Och, het kan niet witter Maar in de blanke krant staat heel Niks van verbleken, integendeel Daar wordt je ’n zonnecrème toegefluisterd Die jouw vel mooi en snel verduistert Wat, ja wat, kan ’t toch zijn Waar het de mens aan scheelt Dat de bleekgezicht wil negeren En de neger bleekgezicht speelt In ’t damesblad voor negergebruik Staat iets dat maakt elke kroeskop sluik In ’t damesblad voor de Bantoevrouw Daar staat een shampoo die spoelt heel gauw Alle kroezige kronkels uit je haren die de Bantoemeisjes zorgen baren Want waar vaak een liefdesroes op Kan afknappen, da’s een kroeskop Bij blanke schoonheidssalons daar Zit ’n rijtje vrouwen in ’t abattoir Hun kop in ’n hete emmer te wringen Om hun haar in de krul te dwingen Wat, ja wat, kan ’t toch zijn Waar het de mens aan scheelt Dat de bleekgezicht wil negeren En de neger bleekgezicht speelt De zwarte werkster zei: “Ach meneer Wat is uw vrouw spichtig, schriel en teer Ze eet zo weinig, dat doet haar kwaad ‘k Ben altijd bang dat z’ in onmacht slaat Heus ze moet eens een beetje aan gaan dikken En wat vitamines en slagroom slikken Kijk negermannen die willen Een wijf met ronde billen Dat blanke vrouwvolk eet geen hap Dat leeft op sla en appelsap Mager en dun zijn is wat zij wensen Guttegut wat een malle mensen Wat, ja wat, kan ’t toch zijn Waar het de mens aan scheelt Dat de bleekgezicht wil negeren En de neger bleekgezicht speelt Ik weet, geloof ik, een fijn recept Voor dat gejaag op wat je niet hebt Ik weet, geloof ik, een fijn recept Voor dat gejaag op wat je niet hebt Als van al ’t zwart dat elk naturel heeft Hij een snufje aan iemand met blank vel geeft Geen oliën en vetten om je buik in de kleur te zetten Doe als mijn broer die is getrouwd Met een zwart meisje dat van hem houdt ’s Nachts geeft zij hem wat zwarts, heel aandachtig Hij aan haar iets wits. ’t Gaat prachtig Dat zal ’t zijn waar het aan ligt Nu weet ik waar ’t aan scheelt: ’t Komt dat bleekgezicht met zwartgezicht Nooit eens onder één deken speelt ’t Komt dat bleekgezicht met zwartgezicht Nooit eens onder één deken speelt