Ik drink, jij slurpt, hij zuipt
ik zing, jij jodelt, hij lalt
ik speel, jij tokkelt, hij maakt lawaai
ik spreek, jij mompelt maar hij bralt
Ik praat, jij babbelt, hij lult wat uit zijn nek
hij probeert, jij doet je best maar ik timmer aan de weg
ik zalf, jij slaat, wat hij doet slaat nergens op
met mijn lippen, met jouw mond, hij houdt beter zijn kop

Van ’s avonds laat en heel de nacht tot ’s morgens vroeg
zijn wij zo vrolijk en plezierig hier bijeen
zo gezellig zitten wij hier in de kroeg
van elkaars gezelschap hebben we nooit genoeg

Ik hoor, jij ziet, hij zwijgt
als vermoord, ja zo is hij
ik geniet, jij exploiteert, hij misbruikt
ik ontkom, jij omzeilt, hij ontduikt
Ik bespreek, jij geeft kritiek, hij zeurt
ik kom op tijd, jij wat later en hij altijd voor zijn beurt
ik zie het nog gebeuren, jij kijkt beter uit je doppen
anders helpt hij heel de wereld naar de knoppen

Ik doe het elke morgen, jij soms, hij bijna nooit
ik kan, jij misschien, hier zeker niet
en hoe is het godsnaam mogelijk dat hij bij ons hoort
want elk heeft wel zijn zorgen, maar hij is een stuk verdriet

Ik rond af, jij stopt, hij gaat over de kop
ik heb genoeg, jij bent bezopen en hij is ladderzat
hij weet nooit van ophouden en jij bent soms langdradig
maar ik, ik heb het nu wel gehad