SPROOKELING

Achter de blauwe wolken, hoog in het schelpjesland
Daar zit een ouwe herder met een lammeke in het zand
Hij telt de witte schaapjes, rookt uit een bruine pijp
Enkel de kleine kinderen zijn voor deze film nu al rijp

’s Avonds dan gaat de poort van het stalleke open en toe
Worden de kinderkens moe
Dauw dauw dauw dauw dauw de ri deine

Onder de oude wilgen daar is ’t kabouterland
Zij leven duizend jaren in een holleke met wat zand
Nooit zagen grote mensen een kabouter nog voor hun dood 
Daarvoor zijn al hun wensen op dees aarde nog veel te groot

’s Avonds dan gaat de poort van hun kluizeke open en toe
Worden de kinderkens moe
Dauw dauw dauw dauw dauw de ri deine

Achter de ruwe klanken van een vergeelde gitaar
Daar huist een domme herder met wat grijs in zijn haar
Hij telt de zwarte schaapjes, strooit grotemensenzand
Zingt voor de politiekers, de doppers, de commercant

’s Avonds dan gaat de poort van zijn kamerke open en toe
Worden de kinderkens moe 
dauw dauw dauw dauw dauw de ri deine