De rode ridder drijft met een stuk wrakhout
Om de drie verhalen veilig naar het strand
Maar het plankje dat ik hier nu vasthoud
Is niet groter dan een kinderhand
Is er dan niet één of andere schipper
Die me redt uit deze wilde zee
Is er dan geen vis die keek naar Flipper
Die het redden kent van de tv

Blijven drijven jonge heer
Blijven drijven jonge heer
Blijven drijven jonge heer
In deze zee des te meer

Vroeger ging ik regelmatig zwemmen
In een plaatselijke waterplas
Zelfs toen kon ik de golven amper temmen
Hoewel mijn fysiek toen stukken beter was

Blijven drijven jonge heer
Blijven drijven jonge heer
Blijven drijven jonge heer
In deze zee des te meer

Zie ik nu daar toch geen dame drijven
Dat is vast een mededrenkeling
Wat voel ik hier aan mijn schenen wrijven
Ook al een verzopen enkeling
Hoor ik daar geen hulpgeroep weerklinken
Een medemens die eveneens verdrinkt
Laat ons samen zingen voor we zinken
Zodat ons hulpgeroep meerstemmig klinkt

Blijven drijven jonge heer
Blijven drijven jonge heer
Blijven drijven jonge heer
In deze zee des te meer
In deze zee des te meer
In deze zee des te meer