Een bakje vol papiertjes en een potje vol met as
Een batterijtje, een horloge, een gebarsten whiskeyglas
Een lege koffiekan, een nietmachine
Een schoteltje, een stuk of tien 
Papiertjes en een lege whiskeyfles

Een opschrijfboekje, pen en een stalen liniaal,
Een stapel briefpapier, het woordenboek der Nederlandse taal
Een kist sigaren, een programmablad
Een brilletje, een stuk of wat
Contracten en een boekje over stress

   O, wat een troep op m'n bureau
Daar leg ik altijd alles even neer
En denk elke keer 
Dat komt dan strakjes wel weer
Maar al met al creëer ik meer en meer
Een goederendepot

Een blikje Haagse hopjes, een agenda, een sjabloon
Een perforator, een kalender, een pincet, een telefoon
Een etiketje, een notitieblok, een schrijfmachine, een lint, een sok
Een tandenborstel en een tube lijm

Een doosje aspirientjes, een verlopen boekenbon
Een pakje zakdoekjes, een dobbelsteen, een damschijf, een pion
Een potje verf, een halve krentenbol, een nagelvijl een handje vol
servetjes en een boekje over rijm

   O, wat een troep op m'n bureau
Pas deed ik bij een kennis mijn beklag
Die kennis zei: "Ach
Dat ruim ik op in een dag"
Maar toen die zag
Hoe veel er lag
Verdween op slag 
Z'n animo

Een doosje filterzakjes en een rolletje biscuit
Een volle strippenkaart, een Pritt-stift en een lege pijpetui
Een blok muziekpapier, een presse-papier, een sprookjesboek, een stuk of twee
Rijksdaalders en een ingelijst portret

Een pakje sigaretten en een doosje lucifers
As, een bureaulamp, een banketstaaf, een ventiel, een knoflookpers
Een stukje huid en twee pond crêpepapier, een paperclip, een stuk of vier
Cassettes en een opgezette fret

    O, wat een troep op m'n bureau
Ik weet wel dat het niet zo netjes staat
Het punt is al praat ik
Maar van opruimen baad ik
Al in het zweet en ik haat 
als dat gebeurt want dat gaat 
In koude straaltjes langs  m'n ruggengraat
Dus laat ik het maar zo