Dat leventje van mij 
Met elke week vier dagen vrij
Terwijl ik toch niet hoef te sparen
Voor een goede kist sigaren
En ik toch een flink bedrag
Aan whiskey opmaak elke dag 
Terwijl ik voor mijn baan
Nooit 's morgens vroeg hoef op te staan
Voor wat je amper werk kunt noemen
Krijg ik elke avond bloemen
Of van wie me beter kent
Iets in een fles of daaromtrent
 
Dat leventje van mij 
Met elke week vier maanden vrij
Waar als ik het niet zelf zou lijden
Ik mezelf om zou benijden
Is een soort luilekkerland
Het is gewoon gênant

Maar het is me nooit 
Door elfjes in de schoot gegooid
Of door een dwaallicht of dryade
Ook niet door Sheherazade
En niet één gelaarsde kat
Deed ooit iets waar ik wat aan had
En poetste ik als Aladdin
Een lamp dan zat er nooit wat in
Nooit rezen uit de bras of dampen
geesten op uit olielampen
Wel een paar keer uit de fles
Meteen ook met een stuk of zes

Door Repelsteeltje, tondeldoos
Kristallen-bollenvirtuoos
Orakelende witte uilen
Glazen schoentjes, rode muilen
Klokkenluiders met een bult
Is nooit een wens van mij vervuld
Je moet jezelf door dit bestaan
Op eigen kracht zien heen te slaan
Geen ander dan jijzelf kan ook je 
Leven maken tot een sprookje
Daarvoor zijn de tovenaars 
En boskabouters veel te schaars


Dat leventje van mij
Dat heb ik niet aan hekserij
Druïdes, gnomen, toverdranken
Maar geheel en al te danken
Aan mezelf
Oké, oké
En aan één fee
José