Kees Pruis
Kees Pruis - Het Droeve Visschersbruidje songtekst
Je score:
Hun harten, zij hadden elkander gevonden, Zij keken het leven zoo lachende in, Hij was een eenvoudige visschersjongen, Zij kwam uit een eerlijk, arm visschersgezin. Nog twee reizen maar en dan zouden zij trouwen, Toen 't paar die belofte elkander deed, Zag men slechts den zonnigen kant van het leven En dacht geen van beiden aan 's werelds leed. En toen hij naar zee ging met tranen in d'oogen, Zijn bruid voor de onwisse baren verliet, Stond zij aan het strand en zij fluisterde zachtkens: "Ik heb je zoo lief, ach vergeet mij toch niet!" Na korten tijd kwam hij terug bij z'n bruidje, De vangst was zoo rijk en zoo prachtig geweest, Zij wachtte aan 't strand om hem welkom te heeten, Het zalige weerzien was voor hen een feest. Nog slechts ééne reis, en dan was zij zijn vrouwtje, Dan deeld' hij zijn klein eigen huisje met haar. Dan zou hij zijn brood aan den wal wel verdienen, Dan was ie meer thuis en in minder gevaar. "Vaarwel dus" naar zee, in het zalige weten Dat hij haar voor 't laatst als verloofde verliet, De golven, zij droegen de woorden naar 't scheepje: "Ik heb je zoo lief, ach vergeet mij toch niet!" In droevige angst zat de visschersbevolking, De storm loeid' op zee met ontzettende kracht, Wanhopige smeekbeden stegen ten hemel Van vrouwen en moeders in donkeren nacht. Slechts enkelen kwamen terug in het dorpje En brachten ontzettende tijdingen mee. Het dorp was gedompeld in rouw en ellende, Zoovelen van hen vonden 't graf in de zee. Vernietigd door smart gaat aan 't strand nu een meisje, En 't is of de golven haar zingen een lied Vol droevigen weemoed, en 't is of zijn stem zegt: "Ik had je zoo lief, ach vergeet mij toch niet!"