Jos Smos
Jos Smos - Loewieke songtekst
Je score:
Loewieke, Loewieke, Loewieke hij kwam van e klein boerderieke Loewieke, Loewieke, Loewieke hij bleef nor de koeiestront rieke 1 het zat hem ni mee in het prille begin zijn vader was boer en zijn moeder boerin zij ploegden het land en bemesten de grond met gier van de koeien en stront uit hun kont 2 Loewie had oep zestien zijn hartje verloren zij heette Marie en zij vrijden in’t koren het zonneke scheen en het leven was schone Marie zei: Loewie, gij zijt gene gewone 3 de boeren die moeten een ganse week werken behalve de zondag dan gaan zij ter kerke de paster riep: ’t stad zit vol zonde en schand akkerdjie, dacht Loewieke, dat lijkt intressant 4 hij pakte z’n bullen en hij ging nor de stede en hij kroop bij de wuven van de lichte zeden mor hij peinsde ineenst: tes tid daddek stop mijne zak dien is leeg en mijn centen zijn op 5 Loewieke werd hard en Loewieke werd slecht hij kwam in de onderwereld terecht hij roofde de banken en pikte velo’s en zo werd hij de baas van alle macro’s 6 alle hoeren ter stede die werkten voor hem Loewie gaf protectie, Loewieke was slim mor op ene keer een snel wuf tot hem kwam en hij dacht bij zichzelve: waar ken ik die van? 7 dat meiske da snuifde en keek hem toen aan toen is er zijn hart bijkanst stil blijven staan en hij sprak binst hij trilde van melankolie wel nondemiljarde, zedde gij dat, Marie? 8 zij keerden naar huzze en zij trouwden terstond en kregen zes kinders heel struis en gezond maar eens in de maand keert Loewie naar de stad dan poept hij zich leeg en dan zuipt hij zich zat