Vroeger toen de duivel de duivel nog bestond
Had hij twee horens op zijn kop en een pijlstaart aan zijn kont
Hij rook naar rotte eieren en had een paardenhoef
De duivel was de leidsman van slechterik en boef

Vroeger toen de duivel de duivel nog bestond
Keek je eens naar zijn voeten en je rook eens aan zijn mond 
Een goed mens riep dan: Scheer je weg, de booswicht riep dan: Ha 
Dan liep hij tot de hel de boze duivel na 

Tahom tahom tahom
De één vecht voor het recht
Tahom tahom tahom
En de ander vecht voor krom
Tahom

Maar helaas de duivel herken je haast niet meer
Heeft er geen pijlstaart, paardenhoef; hij lijkt een nette heer
Hij praat zo keurig en beschaafd. Zijn overhemd is wit
En toch is het de duivel de duivel die daar zit

Soms is het een slimmerd  die over God vertelt
Dreigt met de hel gelovigen geven emmers vol met geld
De duivel steekt nu overal steeds in een ander vel
Soms is hij een beroemdheid in Neerlands voetbalspel

Tahom tahom tahom
De één vecht voor het recht
Tahom tahom tahom
En de ander vecht voor krom
Tahom

Soms is het een jongen die kleine kindere slaat
Of  een conciërge op je school die scholieren heel erg haat
Soms is ie zelfs hooggeleerd en vindt de HAVO uit
En soms is hij een tuinder die de grond met gif bespuit

Geen mens die er de duivel de duivel nog herkent
Hij draag een spijkerpak met baard, lijkt een joviale vent
Soms zingt hij als een nachtegaal soms blaft hij als een hond
De duivel heeft geen horens meer geen pijlstaart aan zijn kont 

Tahom tahom tahom
De één vecht voor het recht
Tahom tahom tahom
En de ander vecht voor krom
Tahom

Tahom tahom tahom
De één vecht voor het recht
Tahom tahom tahom
En de ander vecht voor krom
Tahom