Ik ben geboren op een snelweg
Zonder einde of begin
Ik woon tussen de wielen
En ik zit er tussenin 
Tussen de vangrail en de vluchtstrook
Tussen het leven en de dood
Ben ik geboren op een snelweg
Ik word langzaam idioot

Ik mag niet stoppen en niet keren
Niet te langzaam, niet te snel
Vijfentachtig kilometer
Tot het volgende motel
Ik tel de viaducten van de wegen die ik kruis
Ik zie steeds dezelfde borden
Dit is niet de weg naar huis

   Ik ben geboren op een snelweg
Zonder einde of begin
Ik woon tussen de wielen
En ik zit er tussenin 
Tussen de vangrail en de vluchtstrook
Als een levenslange straf
Ben ik geboren op een snelweg
En ik kan er nergens af

Rijkswaterstaat, m’n laatste wens
Geef mij een afrit voor de grens
Help mij 
En m’n laatste afrit laatste wens
Een laatste afrit voor de grens
Help 
Rijkswaterstaat, m’n laatste wens
Een afrit, een afrit voor de grens
En m’n laatste afrit, laatste wens
Een afrit voor de laatste grens