Sinds kort ben ik alleen, geen man meer om me heen
Ik ben weer vogelvrij, o God, wat ben ik blij
Dat eeuwige gezeur wordt op den duur een sleur
Ze zetten me in huis met poetsdoek en fornuis
Maar dat is nu voorbij, geen mannen meer voor mij
Ze lopen voortaan weer het deurtje lekker maar voorbij

Er is geen man die blind is te vertrouwen
Want wat ze zeggen dat is vaak gespeeld
Wij zijn de prooi, dus hou ze weg van trouwen
Zij zijn de jagers en wij zijn 't wild

Ze gaan hun gang en doen maar wat
In elke stad een andere schat
Dus pas maar op, geef ze geen kans
Wij zijn als vrouwen veel meer mans

Er is geen man die blind is te vertrouwen
Want wat ze zeggen dat is vaak gespeeld
Wij zijn de prooi, dus hou ze ver van trouwen
Zij zijn de jagers en wij zijn 't wild

Ze lopen altijd weg en als je ze dan zegt
Waar moet je dan naar toe, dan krijg je gedoe
Dan gaan ze naar de kroeg en vaak tot 's morgens vroeg
Wat heb je daar nou aan, laat ze lekker buiten staan
Maar dat is nu voorbij, geen mannen meer voor mij
Ze lopen voortaan weer het deurtje lekker maar voorbij

Er is geen man die blind is te vertrouwen
Want wat ze zeggen dat is vaak gespeeld
Wij zijn de prooi, dus hou ze weg van trouwen
Zij zijn de jagers en wij zijn 't wild

Ze gaan hun gang en doen maar wat
In elke stad een andere schat
Dus pas maar op, geef ze geen kans
Wij zijn als vrouwen veel meer mans

Er is geen man die blind is te vertrouwen
Want wat ze zeggen dat is vaak gespeeld
Wij zijn de prooi, dus hou ze weg van trouwen
Zij zijn de jagers en wij zijn 't wild

Er is geen man die blind is te vertrouwen
Want wat ze zeggen dat is vaak gespeeld
Wij zijn de prooi, dus hou ze weg van trouwen
Zij zijn de jagers en wij zijn 't wild
Zij zijn de jagers en wij zijn 't wild