Jeroen van Merwijk
Jeroen van Merwijk - Er is geen duppie voor de guppies van mijn stadjie songtekst
Je score:
Toegift 1: De Romeinen zakten zachtjes in hun bootje langs de Rijn En pas bij Utrecht zagen ze hoe mooi die wereld soms kon zijn Ze bouwden ‘r tempel en een badhuis en een fort En zetten middenin de stad dat rare beeld van Willibrord Ze wouden nog een sporthal, stuurden brieven naar Den Haag D’r is nog steeds geen antwoord, want die molens malen traag D’r is geen duppie voor de guppies van m’n stadjie Er is geen kwartje voor ’t hartje van het land We krijgen van Den Haag een habbekratsie Gladiolen, halve zolen, neem het heft in eigen land Tien eeuwen later, man, het barstte van de kerken in het land Alleen Utrecht had weer eens een keer een grote achterstand Dus bouwden ze de hoogste en die noemde ze de Dom Waarom die nou de Dom heet, nou geen hond weet meer waarom Het middenschip vloog op een mooie avond in de hens Ze gingen naar Den Haag toe, maar betalen wou geen mens D’r is geen duppie voor de guppies van m’n stadjie Er is geen kwartje voor ’t hartje van het land We krijgen van Den Haag een habbekratsie Gladiolen, halve zolen, neem het heft in eigen land Utrecht overleefde oorlog, rampspoed en de rest De Spanjaarden en Bredero, de pokken en de pest Er kwam een soort van welvaart; alle mensen hadden brood Toen kwamen de studenten en toen kwam er woningnood Ze gingen naar Den Haag voor schadeloos te worden gesteld Maar wat ze ooit probeerde uit Den haag kwam nooit geen cent D’r is geen duppie voor de guppies van m’n stadjie Er is geen kwartje voor ’t hartje van het land We krijgen van Den Haag een habbekratsie Gladiolen, halve zolen, neem het heft in eigen land We krijgen als het doorgaat zomaar zeventien miljoen Man, da’s nog veels te weinig voor de buitenboel te doen Dat mot wel vier keer meer zijn, zegt het hele comité En dat gaat lukken, want er doen ook zwaargewichten mee Pas op voor Anton Geesink uit de Anton Geesinkstraat Die komt straks naar Den Haag, moet jij zien hoe snel het dan gaat D’r is geen duppie voor de guppies van m’n stadjie Er is geen kwartje voor ’t hartje van het land We krijgen van Den Haag een habbekratsie Gladiolen, halve zolen, neem het heft in eigen land Toegift 2: Hij zwaait nog altijd naar de treinen Al is hij nu al 42 jaar Hij blijft nog altijd niet binnen de lijnen En 8 plus 5 krijgt hij nog steeds niet voor elkaar Hij loopt nog altijd rond in van die jongenskleren Een hoge broek, een jack met capuchon Hij mag nog steeds zijn eigen brood niet smeren Hij wil nog altijd op de kermis een ballon En als hij lacht dan scheurt de hemel open Er zweven lila strikjes naar benee De blinden kunnen zien, de lammen lopen En er is elfstedentocht op de TV Hij kan zijn eigen naam nog steeds met moeite lezen Hij hoort er op een feestje nooit echt bij Staat eens per jaar een reuzekind te wezen Tussen de peuter op de kinderboerderij En als hij lacht is alles pas gewassen kleren Dan reiken mens en dier elkaar de hand En waar je kijkt daar zie je pandaberen En gekleurde kinderschepjes in het zand Hij blijft nog altijd niet binnen de lijnen En 8 plus 5 krijgt hij nog steeds niet voor elkaar Hij zwaait nog altijd naar de treinen Al is hij nu al 42 jaar derde toegift: Wat zijn de vrouwen groot wat zijn de vrouwen groot Laatst lag ik op het strand Ik denk: daar ligt een rondvaartboot Maar 's avonds was de boot verbrand Het hele dek was rood Wat zijn de vrouwen groot Wat zijn de vrouwen allejezus groot Van veraf zijn de meeste vrouwen Nog wel vriendelijk en klein En geschikt om mee te trouwen Maar o wee als ze dichtbij gekomen zijn Het blijken hele flatgebouwen Complete wijken zijn er bij Het onderhoud alleen kost al klauwen Met geld, nee dat is niets voor mij 'k Zal ze beminnen uit de verte Ik houd de vrouwen liever klein Ook reuzenprinsessen op reuzenerwten Kunnen van veraf een sprookje zijn Nog één meezinger: Waarom huil je, zigeunerjongen Rolt er een traan uit jouw oog Stil maar, zigeunerjongen Hier is een zakdoek Veeg je wangetje droog Ik kwam een zigeunerjongen tegen Die daar zacht lag te huilen in 't gras Ik meteen meelij gekregen De jongen gevraagd wat er was Waarom huil je, zigeunerjongen Rolt er een traan uit jouw oog Stil maar, zigeunerjongen Hier is een zakdoek Veeg je wangetje droog Huil je omdat je wil zwerven Over de wereldbol Je naam in de bomen wilt kerven En spelen wilt op je viool Wou jij door de wereld trekken Maar kan dat nu niet meer Aan iedere grens staan hekken En mannen met een geweer Huil je omdat je wilt zingen En dansen, dronken van wijn Maar zulke zigeunerdingen In het westen niet mogelijk zijn Waarom huil je, zigeunerjongen Rolt er een traan uit jouw oog Stil maar, zigeunerjongen Hier is een zakdoek Veeg je wangetje droog De jongen hield op met wenen En keek mij verbouwereerd aan En gaf me een trap voor m'n schenen In mijn oog blonk nu een traan Hij zei: "Ik ben huiskamervulling Aan iedere muur hangt mijn kop Zou jij lachen als jij zo voor lul hing Doe me een lol, vent, rot op!" Dus sla niet meteen aan het troosten Als je een huilend zigeunerjong ziet Bedenk dat wij willen proosten En toosten en zwerven en trekken Hij niet Waarom huil je, zigeunerjongen Rolt er een traan uit jouw oog Stil maar, zigeunerjongen Hier is een zakdoek Veeg je wangetje droog