Jenny Arean
Jenny Arean - Schimmen songtekst
Je score:
Zo’n grijze avond in de stad, de lege straten zijn nog nat van alle regen. Ik hum een liedje of ik fluit, totdat ik zomaar voor me uit iets zie bewegen. Het is een kleine, smalle man. Mijn God, ik ken hem ergens van en als ik nader, zie ik hem eigenlijk pas goed. Die rare jas, die rare hoed: het is mijn vader. Maar dat kan niet, denk ik dan, dat is volslagen idioot, want mijn vader is al zoveel jaren dood. En – een twee drie – ik kan mijn pas versnellen, maar – een twee drie – het heeft geen zin. Al wil ik zoveel vragen en vertellen, ik kan de oude banden niet herstellen, want ik haal hem niet in, ik haal hem niet in. Ik heb dat vaker: in de nacht zie ik op de verlaten gracht de raarste schimmen. Er wordt geen enkel woord gezegd. Ik kijk – ik weet, ze zijn niet echt, ze zitten in me. Soms zie ik hem opeens weer gaan, die late zon in mijn bestaan, die vriend, die ene. Hij kijkt zelfs even naar me om, alsof hij me wil zeggen: ‘Kom!’ en is verdwenen. En daar sta ik in mijn eentje, in de kou en in de goot, want die man is ook zo dood, zo dood, zo dood. Maar – een twee drie – ik wil ze achterhalen, die – een twee drie vier – man die ik bemin om als vanouds te strelen en te stralen, om alle oude schulden te betalen, maar ik haal hem niet in, ik haal hem niet in. Ach – een twee drie vier vijf – het staat geschreven: ook ik voer een gevecht dat ik niet win, ook ik zal het uiteindelijk begeven. Ik weet niet waar mijn schimmen zijn gebleven, maar dan haal ik ze in, dan haal ik ze in. En mocht er zoiets zijn als eeuwig leven, dan ben ik weer het kind of de vriendin. Dan zal ik ze zien lopen – of zien zweven – en ze halen me in!