Jasperina de Jong
Jasperina de Jong - Salomé de Sataniste songtekst
Je score:
Toen ik Satans leer ontdekte, stichtte ik een kleine sekte, die veel opschudding verwekte in de massamedia. Het Parool sprak van een rage, Trouw gebruikte het woord ‘blamage’, Brandpunt gaf een reportage, Achter het nieuws een week daarna. En als men mij interviewde, schold ik met enorme woede op het nobele en goede. ‘Het is schandalig!’, riep ik fel, ‘om het verhevene te bewonderen. Mensen, laat je niet bedonderen: alle zegen komt van onderen, dat wil zeggen, uit de hel.’ Was ik eenmaal goed in trance, dan deed ik mijn duivelsdans, die ik zelf ontworpen had, waarbij ik tot Satan bad: Goede Satan, ik bedoel, slechte Satan, ik bedoel, Satan, ik bedoel het goed, sorry, ik bedoel het slecht. O, verhoor toch mijn gebeden, laat er een orkaan optreden, die, gepaard met zwavelregens, huishoudt over het Hollands Diep. En laat, wat ik u mag smeken, een epidemie uitbreken van een hele nieuwe ziekte, namelijk de Satansgriep. Ja, dat is een puik idee, of ik heet geen Salomé, Salomé de Sataniste, vol van lagen, vol van listen. Aba daba cada bra, in profundis, in profundis, in profundis gloria. Onze sekte had zes leden, die met rites en gebeden al hun vrije tijd besteedden in de heilige Satanshal, waar ik alle diensten leidde als de slechtste vrouw sinds tijden. Niemand zou dat ooit bestrijden, uitgezonderd Belial. Belial die, moet u weten, in het echt Pim Jansen heette, had, omdat hij had gezeten en zijn moeder wel eens sloeg, zich een slechte naam verworven. Ik had het dus bij hem verkorven, want hij vond mij wel verdorven, maar toch lang niet erg genoeg. En dat spoorde mij steeds aan tot het uiterste te gaan als ik, voor mijn taak gezet, dansend voorging in gebed: Goede Satan, ik bedoel, slechte Satan, ik bedoel, Satan, ik bedoel het goed, sorry, ik bedoel het slecht. Sla, o hellevorst, nog heden de E.O. en al haar leden met verwildering der zeden: maak ze homoseksueel en hun zonen travestieten, die als opgedirkte grieten door de Leidsestraat gaan hossen met gejoel en gekrakeel. Ja, dat is een puik idee of ik heet geen Salomé, Salomé de Sataniste, vol van lagen, vol van listen. Aba daba cada bra, in profundis, in profundis, in profundis gloria. Toen ik dit had uitgespogen, riepen allen opgetogen met de tranen in de ogen: ‘Leve onze priesteres.’ ‘Wat?!’, riep Belial boosaardig, ‘Salomé is veel te aardig en het leiderschap niet waardig, Het lijkt wel een diacones!’ Nou, dat werd natuurlijk knokken: het hele altaar ging aan brokken. Maar toen was hij ook vertrokken: mijn triomf was nu compleet. Ik huilde nog een heel klein beetje, maar de anderen zeiden: ‘Jeetje, waarom huil je, Salomeetje? Je bent heus een groot secreet!’ Dat gaf mij mijn geestkracht weer en de volgende keer bad ik bij een zwarte mis tot de prins der duisternis: Goede Satan, ik bedoel, slechte Satan, ik bedoel, Satan, ik bedoel het goed, sorry, ik bedoel het slecht. Maak eens een royale geste: laat Den Uyl zijn kinderen pesten en hen in hun ogen krabben als hij ’s zondags met ze speelt en Hans Wiegel zijn verloofde met een ijzerzaag onthoofden, nadat hij haar heeft gemarteld en daarna gevierendeeld. Ja, dat is een puik idee of ik heet geen Salomé, Salomé de Sataniste, vol van lagen, vol van listen. Aba daba cada bra, in profundis, in profundis, in profundis gloria. Zo bleef ik zonder versagen pestilentiën en plagen aan de hellekoning vragen tot voldoening van de Club. Het ging steeds beter en steeds fraaier. Toen kwam er een onrustzaaier, namelijk Jeroen de Draaier, bijgenaamd Beëlzebub, want hij zei: ‘Ik voel me genomen. Jij blijft met die poespas komen, maar het komt niet uit, goddome, ik moet er echt van op de pot. Salomé, jij bent een leuke, maar door jouw occulte spreuken laat ik mij niet meer verneuken: Satan is zo dood als God!’ Ook de anderen vonden dit en nu is er nog één lid in de sekte: dat ben ik. En ik bid tot Heintje Fik: Goede Satan, ik bedoel, slechte Satan, ik bedoel, Satan, ik bedoel het goed, sorry, ik bedoel het slecht. Ik werd, dat mag u rustig weten, ook door twijfel aangevreten, omdat gij aan mijn gebeden nooit zo erg veel hebt gedaan. Maar nu ben ik weer genezen: ik heb juist in de krant gelezen dat de Roomse kerkvorst Paulus zeker is van uw bestaan. En hij vindt u erg gemeen, ja, volksvijand nummer één. Ach, ik wist dat deze Christen thuishoort bij ons Satanisten en ik zeg hem dankbaar na: in profundis, in profundis, in profundis gloria. Amen.
Copyrights:
Auteur: Guus Vleugel
Componist: Joop Stokkermans
Publisher: ?
Details:
Uitgegeven in: 1972
Taal: Nederlands
Laatst bijgewerkt door Anonymous op Thursday 6th of October 2011 00:30