Jantje Koopmans
Jantje Koopmans - Het Biesboschlied songtekst
Je score:
Stil glijdt zijn scheepje tussen de grienden en het riet Als iedereen slapen gaat, slaapt hij de visser nog niet Hij werpt zijn netten, hij neuriet een vrolijke wijs Hij voelt zich als een koning hier, hier is ’t een paradijs In de maneschijn dansen golfjes klein Op de stromen gaan en komen ’t Windje ruist zo zacht, tovert sprookjespracht In het Biesboschland bij nacht Zo volgt zijn scheepje langzaam de loop van het tij Tussen al die gorzen door, ruikend naar slib naar klei Hij proeft de stilte en dichtbij springt kwakend een eend Ginds krijst weer een reiger luid, dat is voor hem niet vreemd In de maneschijn dansen golfjes klein Op de stromen gaan en komen ’t Windje ruist zo zacht, tovert sprookjespracht In het Biesboschland bij nacht Als hij gaat rusten, verscholen in dat riet Dan zingen rond hem heen vogeltjes weer hun lied Stil onder zijn huifje daar droomt hij van vrouw, van kind Die hij, de Biesboschman, daar in stilte bemind In de maneschijn dansen golfjes klein Op de stromen gaan en komen ’t Windje ruist zo zacht, tovert sprookjespracht In het Biesboschland bij nacht En als hij weer thuis vaart, ziet hij zijn huiseke al staan Hij zwaait tegen zijn kindekens die hem weer tegen gaan Blij lacht de visser en zacht streelt zijn eeltige hand Hij vertelt aan zijn kleuterkes over zijn Biesboschland In de maneschijn dansen golfjes klein Op de stromen gaan en komen ’t Windje ruist zo zacht, tovert sprookjespracht In het Biesboschland bij nacht