Zij is ver van huis in een vreemde stad
Ze heeft hier geen thuis en geen vrienden
Alleen maar een kerel waar ze klappen van krijgt
Als zij weer te weinig verdiende
De dagen zijn kort en de nachten te lang
Der haren nat van de regen
En spreekt dan een man in het donker haar aan
Dan lacht  ze heel zacht en verlegen

Zij is amper 16 jaar
Staat op haar klanten te wachten
Elke avond elke nacht
Bij die donkere grachten
Zij is amper 16 jaar
Heeft genoeg van het leven
Zoekt naar liefde en geluk, tederheid die kleine puk
Maar wie zal haar dat geven

Haar vader en moeder heeft zij nooit gekent
Ze kwam jong in huis bij een vreemde een oudere man,
met een jongere vrouw
Zo een die het goed met haar meende
Zij kwam er snel achter wat hij van haar wouw
Zo kwam ze terecht  in het leven
Nu doet ze voor geld alles wat ze men maar wil maar liefde kan zij niet geven

Zij is amper 16 jaar
Staat op haar klanten te wachten
Elke avond elke nacht
Bij die donkere grachten
Zij is amper 16 jaar
Heeft genoeg van het leven
Zoekt naar liefde en geluk, tederheid die kleine puk
Maar wie zal haar dat geven

Zij is amper 16 jaar
Heeft genoeg van het leven
Zoekt naar liefde en geluk, tederheid die kleine puk
Maar wie zal haar dat geven
Zoekt naar liefde en geluk, tederheid die kleine puk
Maar wie zal haar dat geven