Jan Rot

Jan Rot & Bill Van Dijk - Duet (Au fond du temple saint) songtekst

Je score:

Vanuit dat grauw gebouw
Als gouden roos getooid
Deze mooi- mooie vrouw
Deze mooi- mooie vrouw
Dat beeld vergeet je nooit 
Dat beeld vergeet je nooit

Hoor die knikkende knieën
Opgewonden gegons
Die vrouw is Gods maîtresse
En haar desinteresse 
Deprimeert geen van ons

Haar sluiertip van onder
O, visioen, o, wonder
Wijd open valt onze mond

   Wie verkies je, sprookjesprinsesje?
Wie bied jij je liefdesnestje?
Wie verkies je, sprookjesprinsesje?
Neem de stress weg bij ons
Een sluiertip van onder
En de drang wordt ongezond

Traag door de haag aanbidders
Toen het meisje ons passeerde 
Sloeg de sluier omhoog
Die haar zo lang maskeerde
Veel te kort, helaas
Waar is ze heen?

Ze verdween
Ze verdween
Dan als een uitslaande brand
Rolt een golf van dol verlangen
Door dol verlangen bevangen
Dan zie ik zijn jaloezie
Dan zie ik zijn jaloezie
En het vuur begint te stoken
Deze vent is concurrent

Nee, de band mag nooit verbroken
Nee, nooit
Nee, de band mag nooit verbroken
Nee, nooit
De vriendschap is resistent 
De vriendschap is resistent 
De vriendschap is resistent 
Ja, vent
O ja, de vriendschap is permanent

   Wie verkies je, sprookjesprinsesje?
Geen moment dreef zij ons uiteen
Wie verliest, sprookjesprinsesje?
Als een broer heb ik hem alleen
Dankzij haar desinteresse
Zijn wij sterker dan voorheen
Jij, idioot, mijn bondgenoot
Wij blijven één tot aan de dood
Vind dit lied op:
bol.com
amazon.com

Copyrights:

Auteur: Jan Rot

Componist: Georges Bizet

Publisher: ?

Details:

Uitgegeven in: 2009

Taal: Nederlands

Komt voor op: De palingvissers, Negen toparia's voor een tientje (2009)

Deel je mening

Dit formulier wordt beschermd door reCAPTCHA en de Google Privacy Policy en Servicevoorwaarden zijn daarbij van toepassing.

1 Reacties gevonden

Uit Les pêcheurs de perles, 1863, van Georges Bizet

Au fond du temple saint
Pare de fleurs et d'or,
Une femme apparait!
Je crois la voir encore!
Une femme apparait!
Je crois la voir encore!

La foule prosternee
La regarde, etonnee,
Et murmure tous bas:
Voyez, c'est la deesse!
Qui dans l'ombre se dresse
Et vers nous tend les bras!

Son voile se souleve!
O vision! o reve!
La foule est a genoux!

Oui, c'est elle!
C'est la deesse
plus charmante et plus belle!
Oui, c'est elle!
C'est la deesse
qui descend parmi nous!
Son voile se souleve et la foule est a genoux!

Mais a travers la foule
Elle s'ouvre un passage!
Son long voile deja
Nous cache son visage!
Mon regard, helas!
La cherche en vain!

Elle fuit!
Elle fuit!

Oui, c'est elle! C'est la deesse!
En ce jour qui vient nous unir,
Et fidele a ma promesse,
Comme un frere je veux te cherir!
C'est elle, c'est la deesse
Qui vient en ce jour nous unir!
Oui, partageons le meme sort,
Soyons unis jusqu'a la mort!