Jaap van de Merwe
Jaap van de Merwe - Ballade van het wonderorgel songtekst
Je score:
Krijg je een ouwe Rotterdammer Eenmaal aan de praat Dan maak je 'n goeie kans op het verhaal Dat over 't orgel in die bios Op de Hoogstraat gaat Dat kennen ze zo'n beetje allemaal Dat was een wonder Bijzonder Twee joodse landverhuizers Hebben ruim een jaar gebouwd Voordat dat ding geluid gaf, goed en wel Maar toen,! Je wist niet wat je hoorde Je werd warm en koud Je zweefde, je kwam klaar, kreeg kippevel Zo zwoel, zo dwepend Meeslepend Want dat orgel had een ziel Die zong van-dik-hout-zaagt-men-planken Tranen kreeg je in je ogen En je wist niet of het kwam Van 't janken Van de lach Of soms van het Wilhellemus-gevoel Maar je wist Jij zou beslist Voor elk mooi doel Je leven geven 't Orgel galmde heldenmoed Moord en brand en bloed Als horden ongecultiveerde Indianen galoppeerden Om te jagen op de scalp van Tom Mix Als Harry Piel met Asta Nielsen in de struiken dook Kon je die kamperfoelie horen, en nog ruiken ook Dat orgel stond voor niks 't Orgel galmde heldenmoed Liefde, seks en bloed Je kreeg een jungle, waar de wilde Beesten brulden, krijsten, gilden Loeiden, sisten, kwinkeleerden als de hel De Niagara waterval, de Orient Express Een slagveld uit de Wereldoorlog en een jazz-orkes Een kloosterklokkenspel 't Orgel galmde heldenmoed Vroomheid, rampen, bloed Een hele stad in lichterlaaie Zeekastelen naar de haaien Nou, dan gingen de registers effen open De vlammen sloegen uit je hoofd En menigeen heeft soms geloofd Dat ie Op Hoop Van Zegen zelf was verzopen 't Orgel galmde heldenmoed Moord en brand en bloed Toch kwam de ergste gruwelfilm Niet op het doek van 't huis Uit de toverlantaren. Nee. Die kwam Uit een blauwe lucht vol Bommenwerpers met een hakenkruis Loodrecht omlaag op 't hart van Rotterdam Dat was veroordeeld Tot voorbeeld Eerst de ontploffingen Toen de brand - Een helse baaierd van vuur De molenaar aan het Oostplein deed Wat ze al sinds de middeleeuwen doen Bij brandgevaar De wieken laten draaien Dan waaien de vonken weg Zijn molen bleef gespaard Maar mensen, woonhuizen, kerken, fabrieken Winkels, theaters Hebben geen wieken Zo is die bioscoop ontvlamd En langzaam ingestort Toneel. Balkon. De muren. Het plafond Het wonderorgel kreeg de brokken Op z'n toetsenbord Het kermde, dat je 't buiten horen kon Huiveringwekkend Verrekkend Want dat orgel had een ziel Die angst en schrik en pijn verraadde Eerst nog pianissimo Een schietgebedje om genade Maar bij al 't gedonder Van de bommen Is dit God ontgaan Dus geen wonder Dat ook geen piloot Het heeft verstaan Het hulpeloos schietgebedje raakte zoek En het werd een vloek In de Oppert lag een jongen heel stil Op de stoep van wat zijn huis was geweest Zijn horloge stond op tien voor half twee Het ogenblik van de eerste voltreffer Wie weet heeft hij meer geluk gehad dan honderden anderen Voor wie de dood uren later pas definitief werd Je kleren vlogen buiten Van de hitte in de hens In de Pannekoekstraat deed een kastelein Het luik voor 't raam Door dronken lallend, biddend Zestig mensen Tot ze door het vuur bedolven zijn Laten we hopen Straalbezopen Drie dienstmeisjes van de Oud-Katholieke Kerk Aan de Torenstraat dachten In de kluis, daar zit je veilig voor de bommen Dat was waar Maar met een ingestorte kerk eroverheen Krijg je achteraf de safe-deur niet meer open En vervolgens kwam de brand Toen later puinruimers de kluis opentrokken Troffen ze op de bodem 1 gesmolten massa aan De man die 's ochtends Zijn gezin nog heelhuids achterliet Vond half zijn Jonker Fransstraat platgelegd En brulde naar de lucht "Dit neemt ik godverdomme niet!" Nooit is Gods naam misbruikt Met zoveel recht Voor zulke moorden Bestaan geen woorden Bij Douwe Egberts Lag een pakhuis vol koffiebonen Die werden voor de tweede keer gebrand Toen ging het bluswater eroverheen Dat aan de kook raakte Zo komt het, dat de binnenstad dagenlang geurde Niet alleen naar brandende vuilnisbelten Maar ook schrijnend-gezellig naar een sterk bakkie troost Bittere, schrale troost Op de Noordsingel kreeg de gevangenis een voltreffer Dus hebben ze de deuren opengezet En in de ouwe diergaarde Zijn de bloeddorstige beesten doodgeschoten En de overige kooien opengezet Dus apen en papegaaien In de bomen langs de Westersingel Kangoeroes op de Kruiskade Struisvogels in 't Zwaanshals De Zwart Janstraat En in het brakke Grachtje langs de Molenwaterweg Een zeeleeuw. En giraffes op 't Hofplein Maar de verraderlijkste beesten Vlogen alweer ver Op thuisreis naar hun holen bij Berlijn Om zich te melden Als helden In de lege bioscoop Heeft men het orgel horen zuchten Vruchteloos probeerde 't Met z'n trappelende paarden Weg te vluchten Brullend smeet het Heel z'n waterval Naar vuur en vlam Stervend heeft het toen De doodsklok nog geluid Voor Rotterdam Een vals akkoord van heldenmoed Moord en brand en bloed En 't wonderorgel zweeg Voorgoed