Hetty Blok
Hetty Blok - Niemand die luisteren wou songtekst
Je score:
Dit was de freule van Roets Fiederele Ha ha ha ha, ha ha ha ha ha Die iedere dag op de harp zat te spelen Tralala la, tralalalala Ze speelde zo prachtig van ring tingeling Maar niemand die ooit naar haar luisteren ging Ze speelden sonates en ook sonatines En riep op een keer: “Kom, mijn huisknecht, Marinus” “Jawel”, zei Marinus, “wat is t’r, wat is t‘r?” “Ga naar de baron en ga naar de minister Ga naar de majoor en de kolonel Ik geef een concert, misschien komen ze wel” Marinus ging heen om het mede te delen De freule van Roets Fiederele zal spelen Maar ja… De minister Was ook niet van gister En zelfs de baron Zei dat ie niet kon En de kolonel Geloofde het wel En ook de majoor Die gaf geen gehoor Zo was het nu eenmaal Zo stond het nou En niemand En niemand die luisteren wou En toen zei de freule van Roets Fiederele: “Aa, oe Moet ik dan in ’t niets op die harp zitten spelen. Hè toe Mijn fraaie sonates, mijn prachtsonatines Voor helemaal niemand. Kom huisknecht Marinus Ga heen, neem de fiets en ga overal bellen Ga iedereen van mijn concerten vertellen En nodig ze uit, je moest maar ‘s gaan Naar de advocaat en de kapelaan Ga heen en vertel het ze allemaal De ingenieur en de admiraal Marinus ging heen om het mede te delen De freule van Roets Fiederele zal spelen Maar… De kapelaan Die vond er niets aan En de ingenieur Riep: “Weg van m’n deur” En de admiraal Was niet muzikaal En de advocaat Wou niet meer op straat Zo was het nu eenmaal Zo stond het nou En niemand En niemand die luisteren wou “Wel, wel”, zei de freule van Roets Fiederele “Voor wie moet ik hier dan harp zitten spelen Ach, ga even kijken, mijn huisknecht Marinus Ga kijken of ergens nog iemand te zien is” Marinus zei: “Freule, hier te uwen huize Zijn enkel de muizen, alleen maar de muizen” “Wel”, zei toen de freule, “Laat binnen, laat binnen Dan ga ik meteen mijn concert maar beginnen” Ze speelde van ping pingeling pingelang Daar kwamen de muizen van achter ‘t behang Ze dansten de polka bij deze muziek Ze waren een dankbaar aandachtig publiek En toen ’t stuk ui was, toen kwam er applaus Één muisje dat klom in de freule haar kous En riep: “Zo mooi hebben we nooit horen speulen Leve de freule! Leve de freule!”