Wanneer ik ’s morgens uit mijn korfje klim,
zet ik de routeplanner altijd aan.
Die dingen lijken zo ontzettend slim.
Ze zeggen: ‘Vlieg nu door de Beukenlaan,

dan linksaf en nog even recht vooruit
en hupsakee, je zit al op het Fluitekruid!’
Toch daal ik dan soms in het natte gras
of op een koeienrug of kinderjas.

Die routeplanners kunnen nog wel beter:
ze zijn nauwkeurig op een halve meter.

Mijn zoontje wilde vliegen naar een roos,
die ergens in een achtertuintje stond.
Hij vloog zo vrolijk en zo argeloos,
hij dacht dat hij dat roosje makkelijk vond.

Zijn routeplanner zei: ‘Daal hier maar neer.’
Toen zat hij op de kale schedel van een heer.
Die pakte vliegensvlug een oude krant
en daarmee maakte hij mijn kind van kant.

Die oude kranten kunnen haast niet beter:
ze zijn nauwkeurig op een millimeter.

We vliegen samen naar het bijengraf.
Daar leggen wij zo’n zelfde roosje neer
en onze routeplanners die staan af.
Da’s wel zo veilig in het vliegverkeer.

Die routeplanners kunnen nog wel beter:
ze zijn nauwkeurig op een halve meter.
Maar oude kranten kunnen haast niet beter:
ze zijn nauwkeurig op een millimeter.