Herman Van Veen
Herman Van Veen - De stomme dieren songtekst
Je score:
De stomme dieren, klein en groot, zijn alle van verstand ontbloot, onwetend van hun doen en laten want als de beesten konden praten en als ze elkaar verstonden en van elkaar wat leren konden, was't voor de mens een lelijk ding. Het paard met met fraaie manen ging niet niet meer op zware lasten zwoegen, laat staan dat ze nog ridders droegen. De os met zijn gehoornde kop hield dadelijk met ploegen op en hij verdween in de landouwen. Ook zouden ons geen vijg meer sjouwen muilezel, ezel en kameel. De olifant liet geen kasteel meer op zijn op zijn hoge wervels zetten, die met zijn neus toch kan trom petten en met datzelfde ding zich voedt, zoals u 't met uwe handen doet. Geen hond zou ons nog dienen: ze konden zelf de kost ver dienen wolf, beer, leeuw, luipaard, wild zwijn zouden ons ten verderve zijn, jawel, de rat zou op een morgen ons baby'tje in het wiegje worgen. Voor enig menselijk appèl waagde geen vogel meer zijn vel, maar sliep je, kwam hij aangevlogen en pikte gaatjes in je ogen.