We zijn op weg naar Zwitserland 
De luxe is er heel gênant
Bergen, gletsjers, zonnebrand
Uitzicht uit een duur hotel
Op het meer van Neuchâtel

Ja, nu weten we het wel
Koeien met een koeienbel

We zijn heel vroeg van huis gegaan
En hielden steeds de linkerbaan

Een file bracht ons toen tot staan

Vooruitzicht van een alpenwei
Maakte onze harten blij

Nu staan we in een lange rij
In een lange, lange rij
De snelheid is nul kilometer
De atmosfeer wordt steeds maar heter

In Zwitserland is het veel beter
Daar ligt er sneeuw en schijnt de zon

Maar het verkeer kent geen pardon

Hoera beweging, goh zowaar
We trekken op.. 

                          - Twee meter maar
We zijn nog niet bij Zevenaar
Ik trommel lusteloos op het stuur
Zo verstreek al menig uur

In Zwitserland voel je je vrij
Daar bloeit forel, springt akelei
Bij erge koude of bij dooi
Zwitserland is altijd mooi

Ik denk niet dat ik het rooi
Jezus Christus, dit is erg
Pijn tot in het ruggenmerg

‘k Verheug me zo op Heidelberg
Zwitserland dat prachtig glooit
Als de zon schijnt of het dooit

Maar zo komen we d’r nooit 

In de Schweiz wordt nog met hout gestookt

Kijk de motorkap die rookt
Ik vrees nu dat het water kookt
En nu raken we de kern
Waarom moet een mens naar Bern    
Van vakanties kan men leren
Dat men ’t best naar huis kan keren