Als regenboogforellen in de Amstel sprongen
Als de damastbloem bloeide op het Spui
Als barmsijzen op het Damrak zongen
En er cirlgorzen floten na een regenbui
En wit van zevenster zag de Van Lennepkade 
En blauw van gentiaan was het Rokin

Als men kluten langs de oever van het IJ zag waden
Guichelheil nam in de Kinkerstraat haar plaatste in
Als het Singel geel zag van de dotters en de lis
En de ransuil riep troostend van de Westertoren 
Ook de grootoorvleermuis verborg zich in haar nissen 
Het goudhaantje viel boven het verkeersgedruis te horen
Als het Weteringcircuit wemelde van wielewalen
Als op de overtoom de nachtegalen zongen voor de nacht
Dan kwam ook Dorrestijn in al zijn pracht
Wonen aan de  Heren- of de Keizersgracht