Heb ik dat weer
Heb ik dat weer
Heb ik dat weer
Heb ik dat weer

Je versiert een afspraak met Jolanda om tien uur op ’t Leidseplein
Maar je auto wil niet starten, zodat je nooit op tijd kan zijn
Om elf uur staat zij er niet meer
En je denkt:
  
Heb ik dat weer
Heb ik dat weer
Waarom een ander niet een keer?
Wat is dat toch voor pesterij?
Waarom heeft God de pik op mij?
Wat heb ik toch gedaan, o Heer
Heb ik dat weer
Heb ik dat weer
Heb ik dat weer

Je hebt net de kat een trap gegeven
Staat een kennis voor je raam
Een dierenvriend dan schrik je even
Denkend aan je goede naam
De kat roept klagend:
“Het doet zo’n zeer”
En je zucht in een gespannen sfeer:
“Heb ik dat weer
Heb ik dat weer
Heb ik dat weer
Heb ik dat weer”

In het Vondelpark in een donkere nacht
Heb je één keer een vrouw verkracht
Één keertje maar, hard weggerend
Recht in de arm van oom agent
Die zo sterk is als een beer
En je hijgt:

“Heb ik dat weer
Heb ik dat weer”