Klein Liesje was een enig kindje
Een flinke meid, een haantje de voorste in de klas
Haar ouders die waren getrouwd
Toen mams reeds zes maanden ver was
Neen het huwelijkspand die kwam tot stand
Onder zware familiale druk
En het dient gezegd dat is niet de juiste weg
Om te komen tot een echtelijk geluk

Kleine Lies groeide op in een kille atmosfeer
Waar geen plaats was voor huiselijke vreugd
Neen menigmaal maakt dat de ma samen met de buurman
Zich schuldig aan overspelige ondeugd
Ondertussen werkte pa elke dag bij Sabena
Waar hij als piloot met vliegtuigen vloog
Hij werkte zich dood voor het dagelijkse brood
Ofschoon hij wist dat zijn vrouw hem bedroog

Grijzen haren, een maagzweer en een hartaanval
Dat waren de voortekenen dat papa de situatie
Niet meer onder controle had
En op weg was naar het ultieme drama
Op een dag toen de kleine meid vol vreugd en jolijt
Op zoek was naar haar springkoord
Ontdekte zij tot haar spijt het hoogst akelige feit
Dat papa zich met haar koord had gezelfmoord

Want papa die hangt in de kelder te bengelen aan een stuk touw
Hij vond het vast niet meer prettig 
Dat mam niet meer met hem spelen wou
Papa die hangt in de kelder
Zijn ogen puilden uit en zijn tong ziet blauw
Ach mama dat vind ik niet aardig van hem
Krijg ik nu een nieuw springkoord van jou
Ach mama dat vind ik niet aardig van hem
Krijg ik nu een nieuw springkoord van jou