De bom zal ons vinden bij ons glanzende tv-toestel
Zalig op een tandschoon dropje leuterend
Ons om Swiebertje danig verkneuterend
Maar in een gammel rottig huis, dat wel.
Hij zal ons vinden in de bermen van de autoweg
Met de transistoren naast ons dwaze hoofd
Waar de stralendwitte knal ons helaas berooft
Van de uitslag Ajax-Feijenoord. Da's pech

Hij zal ons bakken
Aan het strand van Zandvoort aan de Zee
Met vijftien duizend zielen per hectare zand
Doch dat hoeft ons toch niet zozeer te bezwaren, want
Dwiekwart zijn Duitsers. Dat valt mee. 

Hij vindt ons eenzaam en beroofd van onze rijke oogst
Nieuw-Guinea en de pest die lopen los
Maar we staan zij aan zij met Papadopoulos
Als bondgenoot en da's een hele troost
Hij grijpt ons bij zo'n heerlijk helder glaasje Heineken's
Deftig dampend aan een Peter Stuyvesant
Maar wij sneuvelen fier - laat ons maar schuiven- want
Ons populairste lijk heet Meester Luns. 

Het zal wel schroeien
Slechts een eenling, die het overleeft;
gelovig Staphorst, miljonairen
't Hof en hoge militairen
Jij en ik smeulen weg bij de buis
In de hoop dat Willem Duijs
In kleur nog eens 't Wilhelmus galmt.