GERARD COX:
Of je Lee Towers heet, of Bruijs of Ketelbinkie
Of je een donkeyman bent of een cargadoor.

JOKE BRUIJS:
Of je in Kralingen ken wonen, in een villa
Of op een zoldertje in Crooswijk, driehoog voor.

LEE TOWERS:
We hebben ergens in een hoekie van ons body
Een warm plekkie voor de havens en de zee.

MET Z'N DRIEËN
En als w'er 's nachts de stoomfluit horen van een zeeschip
Dan reist ons hart een eindje met zo'n stomer mee.

Refrein:
Ben je in Rotterdam geboren
Op het Noordplein of Katendrecht
Dan ken je van geen vreemde horen
Dat 'ie van Rotterdam iets zegt (MET Z'N DRIEËN)
Want voor me haven en me Blakie (GERARD
Voor me Coolsingel en 't Hofplein (JOKE BRUIJS)
Geef ik subiet m'n laatste knakie (LEE TOWERS)
Daar ken 'k alleen me eige zijn (MET Z'N DRIEËN).

(GERARD COX):
Ik ben een beetje zeeman en een beetje landrot
Ik ben een beetje klerk, en een beetje lichtmatroos.

(JOKE BRUIJS):
Als ik aan de haven sta en kijk naar al die schepen
Dan, Rotterdam, ben ik op jouw altijd weer groos.

(LEE TOWERS):
Want ook al hebben ze je centrum zwaar geschonden
Je bent nog steeds altijd Rotterdam voor mijn.

(MET Z'N DRIEËN):
En om je van m'n trouwe liefde te getuigen
Zing ik voor jou, mijn stad, nog een keer dit refrein.

Refrein.