Haili, Haili, Haili, Haili

Een langgerekte kreet galmt door de Andes
eeuwen ligt hier het onmetelijke rijk
Aan de voet van het grillige gebergte
Een cultuur aan geen ander gelijk
Van Tumbes in het noorden tot voorbij het grote meer
Kruisen geplaveide wegen elkaar
Een koerier snelt ijlings langs de heerbaan heen
Vanuit zee nadert dreigend gevaar

  Ze kwamen met tweehonderd man
Van het schiereiland Iberia gevaren
Vuurstokken hingen aan hun schouders
Hun taal was vreemd met gebaren
Het waren maar tweehonderd man
Waarvan enkelen gezeten te paard
In de linker hielden zij de bijbel
Met de andere hand omklemden zij het zwaard

Atahualpa, de heerser der Inca's
Op z'n troon door maagden omringd
Verneemt hoe een schare vreemde ruiters
Z'n machtige rijk binnendringt
De straten en de pleinen worden feestelijk versierd
Gouden schalen met prachtige geschenken
Want de komst van de grote blanke god moet gevierd
En wee de onderdaan die hem een haar zou krenken

  Ze kwamen met tweehonderd man
Van de horizon gevaren
In naam van God en de koning
Nieuw land en rijkdom vergaren
Pizarro hun leider ging vooraan
Om z'n wreedheid gevreesd en vermaard
In de linker hield hij zijn bijbel
Met de andere  hand omklemde hij zijn zwaard

Van de tempels schallen de bazuinen
In devotie knielt het Incavolk neer
Atahualpa zal z'n gasten ontvangen
Z'n laatste ontvangst deze keer
Als Pizarro verschijnt met de bijbel in z'n hand
Om de Inca tot christen te bekeren
Is de val van het eeuwenoude rijk een feit
En de salvo's barstten los uit de geweren   

    Ze waren met tweehonderd man
Tegen duizend en meer indianen
Rood was de kleur van de aarde
En de pampa vulde zich met tranen
Verblind door de zucht naar het goud
Trokken zij. al plunderen onvervaard
Gezegend door hun besmeurde bijbel
en gesteund door het scherp van hun zwaard 

Haili, Haili, Haili, Haili
Haili, Haili, Haili, Haili