Frans Halsema
Frans Halsema - Kastelen en hun bewoners songtekst
Je score:
De kastelen bij ons hier in Nederland Zijn soms magnifiek gebouwd Van architectuur hoogst elegant Maar meestal niet zo oud Als zo’n burcht die door zijn grimmigheid Ons duid’lijk aantoont dat Ook een edelman in de riddertijd Het bepaald niet makkelijk had Jaloerse boze buren Op zijn bezit belust Lieten zijn vestingmuren Geen ogenblik met rust Ja, is het dan een wonder Dat je de kriebels krijgt Met nooit een dagje zonder Dat iemand je bedreigt Als de vijand het sein tot de aanval gaf Dan sloot je meteen het hek En bestookte de schurk van bovenaf Met stenen en kokend pek Maar de snoodaard kwam met een hoge bok En liet een valbrug neer Als ie dáár overheen naar binnen trok Was ie niet te stuiten meer Berucht was ook de blijde Een soort van katapult Ja, ja, men trok ten strijde Met liefde en geduld Ook aan het onderhand’len Nam de blijde dapper deel: Men liet koeriers niet wand’len Nee, men schoot ze naar ’t kasteel Als de man in ’t kasteel ze te machtig was Begonnen ze een beleg Ze vleiden zich rustig neer in ’t gras En gingen niet eerder weg Voor het laatste varken was geslacht En d’andere partij Door de honger tot razernij gebracht De wapens neder lei Een vredesperiode Was ’n ongekend genot Men zat de tijd te doden In de tuin rondom het slot En slechts de torenwachter Verbrak de feestelijkheid Elk uur – hij liep nooit achter – Riep hij de juiste tijd In de burcht had een ieder z’n eigen taak De kapper iets heel aparts Behalve het werk in z’n kapperszaak Fungeerde die ook als arts Des avonds gokten ze in de hal Daar was het heerlijk koel En soms was het ook wel es het geval Dat de minstreel zong Met veel gevoel En de clown rondsprong Met z’n gekke smoel Dus met andere woorden: al met al Werd het toch nog een vrolijke boel