Ik vraag het wel eens aan een edelman 
Of aan een bedelman
Of aan een dokter of aan een pastoor
Vraag ik wel eens: “Bent u er nou tegen of bent u er nou voor
Dat er ‘ns geen celibaat meer zou zijn? 
Zou het in de kerk dan gezelliger zijn?

De priesters die zouden dat durf ik te zweren
Veel beter het geloof aan de kindertjes leren
Aanvankelijk dacht je heel aardig en fraai
Maar binnen het jaar werd ook dat alweer saai 
Want iedere preek hield hetzelfde in:
De voordelen van het kleine gezin

Edelman, bedelman, dokter, pastoor
Ben u ertegen of bent u ervoor
Dat er geen osservatore verschenen
Dat heel het heilig officie verdween

Wat zouden we fris en modern gaan praten
Wij zouden geen dogma met rust kunnen laten
Aanvankelijk dacht je: wie doet me nog wat
Maar later dan zei je: “We missen toch wat
Die rellen van vroeger die heb je niet meer
Ach, geef ons toch Ottaviani maar weer”