Waar is den tijd
Dat ik met jou een wou gaan vrijen
Ge waart niet te verleien
As ik daar aan denk wat da’k toen hem moeten doen
Schoon was den tijd
Waarom zo’n ijskast te verwarmen
Zeg ‘k nog amai m’n armen

Ik was zo stom als iets
Anders had dat zo wijd  nooit ni gekomen
Maar m’n verstand was gezakt potverdore
En ik denk dat ‘k toen mezelf heb laten gaan

Schoon was die tijd
Maar ja ge voelt iets en ge wordt curieuzer
Ge zoekt, ge vindt en ge doet neuzen, neuzen
Voordat ge het weet zijt ge gevangen voorgoed
Ge zijt dan met twee, ge wilt ne nest en wat klein mannen
En nog potten en teljoren
Ge zijt zo stom als iets en ge ziet juist zo wijd als uwe neus is
En wat er  daarbij nog curieus is
Is dat ge denkt, dat heb ik nu goed gedaan

Ik was zo stom als iets
Anders had dat zo wijd  nooit ni gekomen
Maar m’n verstand was gezakt potverdore
En ik denk dat ‘k toen mezelf heb laten gaan
Ja, ik denk dat ‘k toen mezelf heb laten gaan