Ed Kooyman & Herman Van Haeren
Ed Kooyman & Herman Van Haeren - Jeannetje songtekst
Je score:
Het was een aardig kind, Jeannetje ze was maar amper 17 en was er hier of daar een pretje dan was ze daar te zien Als modiste had z’haar vak gekozen waarvoor ze een klein salaris kreeg en haar grote liefde was ne Sus ergens in Antwerpen in een steeg Maar die sus kon er geen werk vinden en zocht overal zijn troost en hij liet zich door het geld verblinden trok naar Korea en naar den Oost Van dien tijd af werd ze treurig maar dat hield ze niet lang vol Kort daarop was ze weer fleurig Ze ging dansen vol pret en lol Zo verstreken dan de jaren Van hare Sus hoorde ze niet meer Maar nu ging ze aan het paren met een sjieke deftige meneer Eens op een avond was zij afgesproken met de aanstaande man Want de achtste maand was aangebroken, als ze niet gingen trouwen, ja wat dan? Mijn lieve kind, ik moet nu met u breken Zo is nu eenmaal de zaak gesteld Ik kan mijn moeder toch niet tegenspreken En hij bood haar, het arme kind, wat geld Vol minachting heeft ze hem afgewezen Voorgoed was het nu gedaan Van de liefde was ze nu genezen En stillekens liet ze hem begaa, En zij, eens zo vol vertrouwen En ieder welgezind Zat in plaats van nu te trouwen Met een hoerekind Ze zocht naar werk, het mocht niet baten Wat moeite ze ook deed Haar schoenen zaten vol met gaten Het noodlot had haar beet Zij moest nu voor het noodlot bukken Lieve God, wat nu gedaan En zij liet zich haar eer ontrukken Ze loopt ’s avonds langs de baan Mannen, ziet gij somtijds vrouwen Zoekend laat en tot diep in de nacht ‘k geloof het, soms kunt ge ze niet vertrouwen Maar voor dat ge ze eerst veracht Wil dan goed voor uw ogen houden Dat het heel goed kan Dat de slechtheid dezer vrouwen Tot oorzaak had … een man