Hij is alleen
Hij draagt een zwart valies
Hij is op weg
Het is avond
Hij is op weg
Men gaat voor hem opzij
Hij is op weg.

De man loopt door een sombere en dunbevolkte straat
Hij kijkt niet op of om, hij weet precies waarheen hij gaat
Daar staat hij stil en klopt hij onopvallend aan een deur
En een ogenblik daarna verdwijnt hij in het interieur
Bad guy.

Hij zegt niet veel en dat hoeft ook niet; hij werd hier al verwacht
Men kent zijn koude ogen en zijn niets ontziende kracht
In een aparte kamer maakt hij zich voor het werk gereed
Een werk om van te ijzen, maar hij is er op gekleed
Bad guy.

En nu de plaats van handeling, daar ligt het werkobject 
In machteloze toestand op de pijnbank uitgestrekt
Het ziet hem binnenkomen en zit dadelijk in de rats
Bij de aanblik van z'n leren tuig en vooral van zijn karwats
Bad guy.

Hij haalt begerig adem en kijkt met rauwe haat
Naar twee bleke bange billen uit de Magdalenastraat
Hij treedt naar voren, heft zijn wapen en het werk begint
Dat onverbiddelijk duurt, zo lang als hij dat prettig vindt
Bad guy.

De stadsbevolking ligt in bed. Het is al rijkelijk laat
Een man gaat weg door een sombere en slecht verlichte straat
Maar volgend weekend komt hij terug en hij klopt weer aan die deur
Al is hij in het dagelijks leven huwelijksadviseur 
Bad guy.