Don Quishocking
Don Quishocking - Welke oorlog songtekst
Je score:
Wat gaat het bij ons vaak over de oorlog hé? Zal de leeftijd wel zijn. Je moet maar denken: Toen onze ouders net zo oud waren als wij nu, toen was het oorlog Het is raar als je dat bedenkt. Ik heb zelf de oorlog niet bewust meegemaakt. En als ik dat vertel tegen leerlingen op een middelbare school, dan zeggen ze: Welke oorlog? De, dè oorlog, zeg ik dan. En ik weet het best. Binnenkort zullen er jaarlijks meer mensen sterven aan honger en gebrek, dan de hele Tweede Wereldoorlog aan doden heeft gekost .En als ik brood in de vuilnisbak zie liggen dan denk ik niet aan de Sahel, dan denk ik aan de hongerwinter. Laatst zag ik een man van mijn leeftijd, twee krentenbollen weggooien. Toen dacht ik: die zal wel fout geweest zijn indertijd. Het geeft soms rare problemen. Ik heb een buurman en die heeft geweldig de pest aan nikkers en aan Surinamers en aan spleetogen. En Joden moet je heel goed in de gaten houden, zegt ie altijd, hoewel hij een geweldige bewondering voor Israël heeft. Ik vind dus eigenlijk, dat mijn buurman het doodschoppen niet waard is. Maar, hij heeft in Buchenwald gezeten en daar hebben ze hebben ze hem bijna doodgeschopt en zijn broer is in de oorlog gefusilleerd. En als ik daaraan denk, dan heb ik toch net iets meer een hekel aan Duitsers, dan aan mijn racistische buurman. En dat is niet goed, maar ik heb het wel. En, trouwens, mijn buurman heeft ook het racisme niet uitgevonden. Het hele Derde Rijk was er op gebaseerd. En dat dat nou toevallig in de praktijk neerkwam op het uitroeien van de Joden, dat komt ook alleen maar, omdat er toentertijd zo weinig negers in Duitsland waren. En wat weet ik er nou eigenlijk van hè, van zo’n Tweede Wereldoorlog. Ja vroeger, thuis, praatten mijn ouders er erg veel over, aan tafel. En later las je die boeken van Dr. L. de Jong, en je ziet eens een documentaire. Maar dat is allemaal nog niks, vergeleken met die oorlog in Vietnam. Daar weet ik alles van. Die heb ik op de voet gevolgd, omdat er toen televisie was. Daar heb ik alles van gezien: Bombardementen, veldslagen, napalm op kleine kinderen, ontbladeringen, afgebrande steden, executies, noem maar op. Nee, die oorlog in Vietnam, die kan ik dromen. En toch, hè, zelfs toen die oorlog op zijn dieptepunt was, dan had ik bij het zien van een Amerikaanse toerist, toch nog niet die weerzin, die ik nog steeds heb, als ik een hardpratende Duitser een winkel zie binnenkomen. Zelfs als die Duitser te jong is, om bij de Hitlerjugend gezeten te hebben. Ik heb de oorlog niet bewust meegemaakt. Wel opstanden: In Hongarije, Polen, Tsjecho-Slowakije. Wel burgeroorlogen: In Biafra, Jordanië, Noord-Ierland, Libanon. Wel hele grote oorlogen: In het Nabije Oosten drie, en die ene in Ierland, die voor drie telde. Wel staatsgrepen, wel twintig, kompleet met bloedbaden, martelingen en sympathie van het Christelijke Westen. Maar ik lig er allemaal niet wakker van. Ik zie het op de televisie en ik kijk het aan met droge ogen. En ik zit te janken bij het dagboek van Anne Frank. En dat is niet goed, maar ik doe het wel. En ik weet zeker, dat over dertig jaar, elke Vietnamees diezelfde weerzin zal voelen, als hij een hardpratende Amerikaan een winkel ziet binnenkomen. En dat is niet goed, maar hij heeft het wel.