De Vaste Mannen
Gerard Van Maasakkers & De Vaste Mannen - De zoon van d'n dominee songtekst
Je score:
De zoon van d’n dominee Loopt dur de straot Onder zijnen erm ‘ne rol papier De zoon van d’n dominee Waor kumt-ie vandaon En wa doe die rooie schilder nou hier En de mensen zeggen, ze zeggen Ze zeggen zoveul En ’t zal allemaol nie gelogen zijn Da’t nie zo goed gao tussen vader en zoon Mer wa wilde ook, mee zo’ne mens, as De zoon van d’n dominee En vincent schrijft aan zijn broer in Parijs “Waarde Theo Ik voel wel hoe pa en ma over mij denken Ze vinden mij een grote, ruige hond Die met natte poten in de kamer zal komen En iedereen in de zal weg lopen En hij blaft zo hard Goed, maar het beest heeft een menselijke ziel En nog wel een fijngevoelige Ik heb spijt dat ik niet ben weggebleven Want het was op de hei in Drenthe Niet zo eenzaam als hier in dit huis” De zoon van de dominee loopt dur de straot Onder zijnen erm ’n schilderij De zoon van de dominee Ziet ‘m ’s gaon Hij schiet weer zo druk, zo gedreven vurbij En hij schijnt veul te komen Bij Toon de Groot En ook bij Reinier de Greef De ermste boeren, die schildert-ie dan Wa vinde d’rvan; Toch wel vreemd vur ‘ne Zoon van d’n dominee En Vincent schrijft aan z’n broer in Parijs “De aardappeleters, dat is een heel gevecht geweest Ik heb er hard op gewerkt Ik wil laten zien, dat ze grond hebben omgespit met dezelfde handen Als waarmee ze nu bij hun lampje zitten te eten Ik wil, dat het doet denken aan een heel andere manier van leven Dan die van ons, beschaafde mensen Het is een boeren-schilderij Maar wie de boeren liever zoetsappig ziet Die gaat z’n gang maar” De zoon van d’n dominee De pastoor hee gepreekt: “Die schilder die is de zoon van het kwaad” De zoon van d’n dominee De pastoor die geeft geld As g’oe dur die vent nie meer tekenen laot En de mensen, ze zeggen Ze zeggen zoveul En ’t zal allemaol nie gelogen zijn Ze zeggen; “’t Kindje van Sien de Groot Da wordt net zo rood as die mens As de zoon van d’n dominee” En Vincent schrijft aan z’n broer in Parijs “De kwestie met de pastoor heeft me verder niet veel last bezorgd Er zullen in dit dorp altijd wel godvrezende inboorlingen blijven Die er mij op aankijken Want dat die pastoor heel graag mij de schuld van dat geval wil geven Da’s wel duidelijk Bij de boeren, waar ’t gebeurd is, ga ik nog regelmatig schilderen En ik kan er net zo gerust als vroeger over de vloer komen Ik weet van de vrouw zelf, hoe het geval in elkaar zit Een lid van het katholieke kerkbestuur heeft er meer mee te maken Nee, ze kunnen op mij, wat dit betreft tenminste, geen vat krijgen!” De zoon van d’n dominee Loopt dur de straot Hij schiet zo gehaast, zo gedreven vurbij De zoon van d’n dominee Ziet ‘m ’s gaon Wa zijn al die jaoren toch vlug vurbij