Buiten huilt de wind om het huis
Maar d’r zit nog altijd gas in de bel
En Slochteren is nog steeds van ons
Dus deze winter verwarmen we ons wel
De gulden werd wel dun
Maar  God was nog met ons
En “De vuist van Duys”
Vulde heel het huis
Dat te spinnen lag van louter welvaart
We zagen elke quiz
Okselfris maar wel jaloers
Als weer een duur ameublement 
Door Berend werd vergeven
We voelden ’s nachts een steek
Maar we raakten niet van streek
Toen was die druk heel gewoon

Buiten huilt de wind om het huis
Toch gingen wij maar horizontaal
Want in Brussel waakte Luns
En kijk ‘ns 
We waren er ’s morgens nog allemaal
Ook reden wij naar ’t bos
Daar trimden w’er op los
Voor de slanke lijn
Leden wij graag pijn
Wen die deed ’t wereldleed vergeten
En de seksshop op de hoek
Had een boek
Daar stond alles in
Wat je kinderen allang wisten
En toen zag je wat je miste
Desalniettemin geen nood
Je zag telkens zoveel bloot
Toen was een stuk heel gewoon

De kerken werden zondags leger
En dat teken bleek steeds veger
Tot je zelf ook maar niet meer ging
Je werd geleefd, je werd geleefd

Buiten waait de wind om het huis
Maar binnen liep een afwasapparaat
En we planden de vakantie al
Met de Opel die te blinken stond op straat
De sherry in de mand 
Stond machtig interessant 
 En we keken mee
Naar de dominee
In ’t zoveelste abortusforum
En goud maakte zo blij
Naar men zei
Maar een bontjas ook
En op zondag keek er zoveel meer
Aan dingen, dingen, dingen
Daarop waren we tuk
Maar dat was nog geen geluk
Toen was geluk maar vertoon
Toen was geluk maar vertoon