Al van een dame zing ik een lied
He rikkititikkititin
Al van ene dame zing ik een lied
Zij mocht hare familie niet
Het was een heel lugubere griet
Met wratten op haar kin, kin
Met wratten op haar kin

Van kindsbeen af deed ze al zo raar
He rikkititikkititin
Van kindsbeen af deed ze al zo raar
En iedereen was bang van haar
Haar ouders vonden het vreselijk naar
Want ze kwam uit een net gezin, gezin
Ze kwam uit een net gezin

Moet u horen wat ze haar broertje dee
He rikkititikkititin
Moet u horen wat ze haar broertje dee
Ze haatte d’r broertje als de pee
Ze gaf haar broertje een kopje thee
En daar zat cyaankalium in, in
Daar zat cyaankalium in

D’r zusje kon ze niet uitstaan
He rikkititikkititin
D’r zusje kon ze niet uitstaan
Ze deed vergif in haar levertraan
Het arme kind had haar niets gedaan
Maar ze stierf desalniettemin, min
Ze stierf desalniettemin

Haar vader ging vissen in het kanaal
He rikkititikkititin
Haar vader ging vissen in het kanaal
Hij nam haar mee en dat was fataal
Haar vader viste geen tweede maal
Want ze smeet hem het water in, in
Want ze smeet hem het water in

Haar moeder huilde een hele week
He rikkititikkititin
Haar moeder huilde een hele week
En zei: “het is een gemene streek
Daar ligt je pappie, koud en bleek
Heb je nou eindelijk je zin, je zin?
Heb je nou eindelijk je zin="

Het laatste wat ik van haar hoorde was
He rikkititikkititin
Het laatste wat ik van haar hoorde was
Dat ze lerares in een kleuterschool was
De kranten stonden er vol van pas
En de rest vult u zelf maar in, in
De rest vult u zelf maar in

Nu zit ze waarschijnlijk in het gevang
He rikkititikkititin
Nu zit ze waarschijnlijk in het gevang
En dit is het einde van mijn gezang
En vond u dit liedje soms veel te lang
Waarom zei u dat niet in het begin, begin
Waarom zei u dat niet in het begin?