Ik zie je alleen in het weekend,
en af en toe komt het tot een gesprek.
’k Heb moeite mezelf dan te beheersen,
en de complimentjes die schud ik uit mn nek.

Ik vraag ook netjes of je wat wil drinken,
’k Lok je mee naar het hoekje van de kroeg.
Daar zeg ik dat ik alles om je geef,
maar zelfs dat vind jij nog niet genoeg.

Er gaat geen dag voorbij,
of ik denk aan jou.
En als ik bij je ben,
dan kan ik niet meer denken.
Word dus niet boos,
al vraag ik elke ke-e-er:
Hé lieve meid, hoe heet je ook alweer..

Je vraagt me, weet je nog toen jij me mee naar huis nam,
en op gitaar nog liedjes voor me zong.
Ik herinner me dat nog als de dag van gister,
en schat je naam ligt op het puntje van mn tong.

Er gaat geen dag voorbij,
of ik denk aan jou.
En als ik bij je ben,
dan kan ik niet meer denken.
Word dus niet boos,
al vraag ik elke ke-e-er:
Hé lieve meid, hoe heet je ook alweer..

Word dus niet boos,
al vraag ik elke ke-e-er:
Hé lieve meid, hoe heet je ook alweer..

Er gaat geen dag voorbij,
of ik denk aan jou.
En als ik bij je ben,
dan kan ik niet meer denken.
Word dus niet boos,
al vraag ik elke ke-e-er:
Hé lieve meid, hoe heet je ook alweer..