Hoe zing je een lied over een ufo? Misschien de ufowals.

Niemand gelooft mij, niemand gelooft mij
Ben zo eenzaam, niemand gelooft mij

Of misschien met kinderen. Een kinderlied. Kinderen werkt altijd namelijk, dus Jantje zag een ufo.
Dus Jantje: ‘Jantje’ eerste couplet. Jantje speelt met een rooie bal in de straat. Hij gooit de bal in de lucht en dan ziet ie in de lucht een grote, groene sliertenbol hangen. Hij rent naar binnen en hij roept naar z’n moeder: mama, mama, mama, er vliegt een grote, groene bol buiten. En z’n moeder antwoordt: mooi zo jongen, ik kom zo. Daar schiet je ook niks mee op. Kinderen mogen alles zien  

Ben zo eenzaam, niemand gelooft mij

De liefde, ik gebruik de liefde. D’r is een jong stel en ze gaan het voor het eerst doen, in de open lucht. De hemel is paars met de eerste sterren en het zand is nog warm en ze lopen hand in hand. En als ze ’t dan voor ’t eerst doen en zij onder hem ligt en haar eerste echte orgasme krijgt, dan ziet ze over zijn schouder heen een grote, groene sliertenbol in de lucht hangen. En ze denkt vanzelfsprekend dat dat erbij hoort.  Ze blijft haar hele leven lang groene sliertenbollen zien, als ze klaarkomt. Of ze ziet er nooit meer één en ze denkt dat ze nooit meer een echt orgasme heeft beleefd.  

Ben zo, eenzaam, ben zo eenzaam
Niemand gelooft mij, niemand

Wacht. Mijn lied gaat over een man in zijn werkkamer. Z’n vrouw brengt hem een kop thee en samen zien ze uit het raam van zijn werkkamer een grote, groene sliertenbol vliegen. En hij vertelt het aan iedereen en hij raakt dan ook één voor één zijn vrienden kwijt. Hij raakt z’n baan kwijt en een half jaar later hoort hij haar op haar eigen verjaardagspartijtje tegen haar vriendinnen zeggen, dat ze het ook niet gezien heeft. Hij raakt haar ook kwijt en als hij een jaar later in een leeg huis in een lege werkkamer door precies hetzelfde raam precies zo’n zelfde groene sliertenbol ziet vliegen, doet ie de gordijnen dicht.