Bram Vermeulen
Bram Vermeulen - de verzameling songtekst
Je score:
Twee kasten vol met boeken Meer dan honderd cd’s Misschien nog veertig lp’s Een oude videorecorder Vier planken vol met tapes waarvan de helft in een verouderd systeem En twee kleurenteevees Mappen vol met brieven Laden vol met foto’s En vier glimmende sporttroffees Een hypotheek op de helft van haar huis Twee rekeningen bij de bank bij elkaar goed voor misschien drie jaar En computer met kuren die z’n printer niet meer herkent Een hifitoren van tien jaar met zelfbebouwde speakers weliswaar Een verroeste rode racefiets met een groen beschimmeld zadel Een incomplete winkler prins van minstens dertig jaar Waardeloze zaken voor een ander Waaraan niemand iets hebben kan De verzameling van een man Twee gammele tafels Vijf modieuze houten stoelen; het zouden er zes kunnen zijn Één deftige kamerplant Zes flessen slechte wijn; het zouden er zeven kunnen zijn Drie paar bruine schoenen Vier dezelfde grijze pakken; het zouden er vijf kunnen zijn Waardeloze zaken voor een ander Waaraan niemand iets hebben kan De verzameling van een man Duizend vergezichten op wolken boven water, op bergen in de mist Twee honden in een mand De verre echo van stemmen van mensen die die mist Drie stenen op elkaar die in het stromend water staan De kinders zijn T-shirt aan Het uitzicht vanaf een steiger over ‘t Comomeer net als de zon moet ondergaan Waardeloze zaken voor een ander Waaraan niemand iets hebben kan De verzameling van een man Waardeloze zaken voor een ander Waaraan niemand iets hebben kan De verzameling van een man Meer is het niet Meer is het niet Dit is alles Alles wat er is Dit is alles Alles wat er is Misschien nog wat zonsondergangen Of nog wat sproeten op de huid van z’n broer De geur van de pijp van z’n vader Twee rode gymschoenen onder een kapstok Een plastic bal op een grasveld Een slapend kind in een veel te groot bed Het snurken van de hond De kat in de zon Een moedervlek op m’n schouder Wie heeft daar nou wat aan? Wie heeft daar nou wat aan? Ooo Ooo Een man op een bank op een leeg hol perron onder een bord ‘Parijs’. Is dit dan dat moment? Gaat ’t echt zo? Van nu of nooit? En waarom eigenlijk niet? Ik bedoel: waar is ie bang voor?