Dus nu dijken wij de zeeën
En verbouwen wij de meren
Dus nu proberen wij de wind te vangen tot ons nut
Niets lijkt ons nog te deren
Maar wie zal de orkanen keren?
Wat zal de vulkanen leren?

Dus nu verwarmen wij de woning
Of blazen de hitte koel
Dus nu vermogen wij het water te stuwen tot ons gemak
Steeds verder reikt ons doel
Maar wie zal het tij bedwingen?
Wat zal de stormen dwingen?

Dus nu kopiëren wij al schapen 
En doen de deeltjes botsen en bewegen
Dus nu beweren wij de rivier te temmen voor ons plezier
Steeds  minder houdt ons tegen
Maar wie zal de stortvloed keren?
Wat zal de ijstijd weren?

Wij bouwen hier ons bestaan
Maar in plaats van zelf te leren
Passen wij de aarde aan

Maar niemand damt de stroom
Niemand kent de regen
Niemand voorspelt het kruipend ijs
Niemand houdt de koude tegen

De mens is te gast op aarde
En al waant hij zich al wijs
De macht over het weer is hem niet gegeven
Hij zal als laf vluchten
En vechten om te overleven