‘k vraag me af, heb je ooit bestaan.
’t Lijkt soms alsof ik droomde.
‘k weet nog goed, jou exotische naam.
Callow la Callow la Vita.

‘k vraag me af, heb je ooit bestaan.
’t Lijkt soms alsof ik droomde.
‘k weet nog goed, jou exotische naam.
Callow la Callow la Vita.

’t Was een koude winterdag, toen ik jou daar zitten zag.
Jij stond op, liep langs me heen, en het leek of je verdween.
Maar ik vroeg haar met me mee, en je zei me oui ok.
Zo doe vol die fijne tijd, zeg toch nooit dat het je spijt.

‘k vraag me af, heb je ooit bestaan.
’t Lijkt soms alsof ik droomde.
‘k weet nog goed, jou exotische naam.
Callow la Callow la Vita.

Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.

In de zomer liepen wij, hand in hand over de hei.
En we lagen in het gras, bij een kleine waterplas.
Maar ineens was het voorbij, jij hield toch niet meer van mij.
Toen ik jou daar achter liet, het was zomer weet je niet.


‘k vraag me af, heb je ooit bestaan.
’t Lijkt soms alsof ik droomde.
‘k weet nog goed, jou exotische naam.
Callow la Callow la Vita.

Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.

Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.

Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.

Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.
Callow  la Vita.