En de nacht dat is een deken, waar de wereld onder ligt.
Elke steen alle straten elk paleis.
En zelfs Philip en Mathilde slapen warm en water dicht en voor ge t weet, lepeltjes gewijs.

Lepeltjes gewijs, lepeltjes gewijs.
De sterren doen onnozel en de maan is hun paradijs.
Nergens heen, en toch op reis.
Mmmm, lepeltjes gewijs.
Mmmm, lepeltjes gewijs.

Lepeltjes gewijs, lepeltjes gewijs.
De sterren doen onnozel en de maan is hun paradijs.
Nergens heen, en toch op reis.
Mmmm, lepeltjes gewijs.
Mmmm, lepeltjes gewijs.

Cherididom
Nananananana
Jejejejejei

Ik lahg te liggen in de duinen.
(liggen naast m’n schat)
‘k lag te liggen naast m’n schat.
(liggen in  de duinen)
En terwijl ze lag te bruinen.
(doe dan iets wat er niet was)
Vroeg ik droog, hou je van nat.
Hoe bedoel je wou ze weten?
(hij wou weten ja of nee)
‘k vroeg haar ga je met me mee.
(Want er was een discotheek)
Weinig brons op wa we mete.
(Dat vond hij wel strak ok)
We gaan we zwemmen in de zee.

Zwemmen in de zee
(jeje)
We gaan we zwemmen in de zee
(aa)
Als twee vissen in het water,  gaan we zwemmen in de zee.
Nanana
(gaan we zwemmen)Henanan
(zwemmen in de zee)
Henanana gaan we zwemmen, 
(Neeeeeeeeeeeeeeee)
Het is tever, 
(jej)
We gaan we zwemmen in de zee.
(aa)
Net als vissen in het water, er is genoeg zee voor ons twee.
(Er is genoeg zee voor ons twee)
Ja zwemmen in de zee, er is genoeg zeen voor ons twee.
Over n ‘t weer naar de UK.
Ta dadadadadadadauw.
Over n ’t weer naar de UK.
Ey, Ta dadadadadadadauw.

Soms als ik naar huis rei, in het midden van de nacht.
Kom ik langs een broodmachine en rem ik volle kracht.
Ik wil een ramp voorkomen, want der is al stres genoeg.
O wonder werd het niet goedkoper brood ey, brood voor morgen vroeg.
Waarom de waanzin het verstand versloeg.
‘k heb geen idee, maar wel een brood voor morgen.
 Waarom de waanzin het verstand versloeg.
‘k heb geen idee, maar wel een brood, brood voor morgen.
Je jeh.
Stel de planeet verpulverd, tot een zielig hoopje gruis.
Dan zeg ik dat is spijtig, maar ‘k heb wel een brood in huis.
En stel dat ik zou weten, wat de schade claim bedroeg.
Dan zeg ik dat kan zijn, maar ‘w hebben brood.
Brood voor morgen vroeg.

Waarom de waanzin het verstand versloeg.
‘k heb geen idee, maar wel een brood voor morgen.
Waarom de waanzin het verstand versloeg.
‘k heb geen idee, maar wel een brood, brood voor morgen vroeg.